#6: Medy van der Laan

Transcriptie: Medy van der Laan

Welkom bij de podcast Leaders in Wonen. Ik ben Amy en ik ga in gesprek met de leiders in de woningmarkt. Waarom? Omdat wonen iedereen raakt. Veel thema’s in de woningmarkt vragen om een oplossing, daarom ga ik op zoek naar de antwoorden van de leiders. Bovendien wil ik deze mensen leren kennen. Wie zijn het eigenlijk en wat drijft ze? Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners NHGCalcasa en Hyarchis.

Amy: In deze aflevering ga ik in gesprek met Medy van der Laan, voorzitter van Energie-Nederland. Voordat ik in gesprek ga introduceer ik graag mijn gast. Medy van der Laan is geboren in Spijkenisse en studeerde Nederlands recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Ook volgde zij de postdoctorale opleiding tot wetgevingsjurist. Medy startte haar carrière bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 2002 was zij de winnaar van de titel ‘Jonge Ambtenaar van het Jaar’. Van 2003 tot 2006 was zij staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Vervolgens bekleedde zij functies bij TCN Property Projects en de Kamer van Koophandel Oost Nederland. Van 2009 tot en met 2014 was zij voorzitter van de AOC-raad. Vanaf 2015 is Medy voorzitter van Energie-Nederland, de branchevereniging van energiebedrijven. Daarnaast heeft zij meerdere nevenfuncties gehad waaronder de functie van voorzitter van de Referendumcommissie en lid van de Raad van Toezicht van de Consumentenbond en het topklinisch ziekenhuis Medisch Spectrum Twente en was ze voorzitter van RODAP. Momenteel is zij voorzitter van de Stichting Nationaal Luisteronderzoek en lid van het bestuur van de Stichting Berenschot Beheer. Medy is 52 jaar, heeft 2 kinderen en woont met haar man in Apeldoorn. Zij houdt van paardrijden en wandelt graag met haar twee honden. Fijn dat je met Leaders in Wonen hier in Apeldoorn in gesprek wil gaan!

Medy: Heel graag!

Amy: Energie-Nederland is de branchevereniging voor alle partijen die stroom, gas en warmte produceren, leveren en verhandelen. Ruim vijf jaar geleden ben je gestart als voorzitter van Energie-Nederland en ik zou je willen vragen om iets te vertellen over Energie-Nederland.

Medy: Energie-Nederland vertegenwoordigt vrijwel alle commerciële energiebedrijven die energie leveren. Dan moet je denken aan zo’n 60-70 leden. Er zijn er natuurlijk van hele kleine tot hele grote. Dat varieert van allerlei soorten die gas-centraal zijn maar ook zonnepanelen en windparken, exporteren van wind op zee, wij doen alles. Heel duurzaam. Je moet je voorstellen dat alle duurzame productie in Nederland, zo’n 60-70% van onze leden alles produceren wat duurzaam is.

Amy: Ik zag ook dat jullie ongeveer 60 leden hebben. Daar zitten ook veel innovatieve partijen bij, zou je iets kunnen vertellen over dat soort partijen?

Medy: Als je kijkt naar vijf jaar geleden, toen waren meer de traditionele productiebedrijven en de retail bedrijven bij ons lid. Je ziet nu steeds vaker dat we partijen hebben die zonnepanelen en windparken bouwen en partijen die dat ook kleinschaliger doen of langs bepaalde specifieke concepten. Die zie je ook steeds vaker bij ons lid worden. Daarnaast komt natuurlijk waterstof steeds meer in beeld. Dat betekent ook dat partijen die uit een andere keten komen dan de pure stroom- en gasketen ook steeds vaker bij ons geïnteresseerd zijn om lid te worden.

Amy: Kan je nog iets meer vertellen over de rol die leden dan hebben?

Medy: Een brancheorganisatie is natuurlijk een vereniging waarbij de leden bepalen wat de strategie wordt. Ik ben daar nu onafhankelijk voorzitter van gedurende bijna zes jaar. Wat doet dan een onafhankelijk voorzitter met die leden? Je begint natuurlijk ook goed te weten wat er bij de leden speelt en hoe je dat moet vertalen naar de Haagse mores. Tegelijkertijd ben je ook als onafhankelijk voorzitter degene die voor de troepen uitloopt en heel goed aanvoelt wat er nou eigenlijk in die samenleving gebeurt en dat weet te vertalen en een brug weet te bouwen naar wat op dat moment de belangen van de bedrijven zijn en hun wensen en behoeftes maar ook de stabiliteit, continuïteit van hun eigen bestaan. We hebben vijf onderwerpen: warmte, retail, productie, handel en services. Bij services moet je denken aan complete duurzame energiesystemen die op een locatie bijvoorbeeld worden gedaan. Die vijf pijlers zitten onze vereniging en als je lid bent kun je van één pijler lid zijn of je bent van alle pijlers lid. Je bent gewoon op basis van wat je aan omzet doet bij ons lid. Kleinere partijen betalen contributies en grotere natuurlijk de grotere contributie. We zijn vooral een lobbyorganisatie, we hebben geen servicefunctie. Veel brancheorganisaties hebben ook een servicefunctie, maar die hebben wij niet. Dat is ook moeilijker bij ons omdat we gewoon flink concurrerende bedrijven hebben die bij ons lid zijn. Dat betekent ook dat wij bijvoorbeeld technologie-neutraal zijn. We spreken geen voorkeur uit voor een bepaalde technologie omdat dat van invloed kan zijn op het concurrentievermogen van onze verschillende leden, dus als wij pro een bepaalde technologie zouden zijn die door een paar leden aan de ene kant vooral wordt gedaan en dan tegen een bepaalde technologie aan de andere kant zouden zijn. Dus we zijn technologie-neutraal. We zijn heel erg voor marktwerking. We denken dat door middel van marktwerking en omdat die concurrentie daaruit voorkomt uiteindelijk ook de energietransitie in de hele verduurzaming de kostenreductie sterker wordt. Dat betekent de concurrentie en de marktwerking en zo min mogelijk ook verstoring daarvan. Dus wij zijn best voorstander van subsidies daar waar die markt even moeite heeft om de drempel over te komen. Maar we zijn uiteindelijk ook altijd voor het weer afschaffen ervan. Wij worden graag met een paar subsidies volwassen gemaakt, of althans geholpen want als we geen geld meer kunnen verdienen lukt het gewoon niet. Dan word je een tijdje geholpen tot op het punt waarop je denkt “Nu kunnen we het inderdaad zelf, nu is er genoeg schaal, nu zijn er genoeg klanten, nu is er genoeg dynamiek, de keten is eraan gewend.” Dan hebben we het liefst zo snel mogelijk de subsidies afgeschaft want we zijn er voor marktwerking.

Amy: En hoe krijg je die marktwerking goed tot stand?

Medy: Bijvoorbeeld bij wind op zee waren ze afhankelijk, toen ik zes jaar geleden aantrad werd er nog echt gedacht dat het wel tien jaar zou duren voordat dat subsidievrij– althans als je de kosten van de kabels die gelegd worden die dan verrekend worden door de overheid en puur het windpark bouwen is de verrekening nu volledig van de partij die daarop inschrijft. 5-6 jaar geleden ging daar nog flink subsidie bij. En wat je ziet is dat er door de enorme concurrentie een enorme wens is om te gaan bouwen op wind op zee. Het is ook een Europese markt, het is een internationale markt, je ziet dat men echt het gevecht is aangegaan met elkaar om tegen zo laag mogelijke kosten die windparken te gaan bouwen om maar die tender te winnen voor dat park op zee. Dat betekent dat er nu subsidievrije windparken worden gebouwd. Dat is op termijn wel lastig, want al de wind die op dit moment geproduceerd wordt kan vrij makkelijk het net op. Die kun je meteen real time kwijt. Straks echter, als er heel veel windparken zijn, dan betekent dat dat het allemaal tegelijkertijd aanstaat en dan kan het zijn dat je te veel stroom hebt en dan duiken de prijzen. Dan neemt de rentabiliteit van zo’n project af. Dus dat zijn wel risico’s waar wij bijvoorbeeld over nadenken, “Hoe gaan we ervoor zorgen dat je niet te veel stroom krijgt op de verkeerde momenten, ook als er heel veel windparken staan?” Het gaat uiteindelijk altijd in de hele energietransitie over vraag en aanbod.

Amy: Je zei “Mijn rol is het aanvoelen wat er speelt en daarop voorsorteren.” Kan je daar iets meer over zeggen?

Medy: De podcast is leiderschap, Leaders in Wonen. Juist bij wonen heb ik me persoonlijk heel erg ingezet in het thema ‘laagdrempelige energietransitie’. Vier jaar geleden heeft het regeerakkoord zich heel erg ingezet op de wijkgerichte aanpak en men leefde toen nog heel erg met het idee dat als je maar vaak genoeg langs de deuren gaat en vertelt hoe belangrijk klimaat is, dat mensen dan bijna als vanzelf meegaan. Dat is dankzij al die pilotprojecten dat het goed was/is dat die er zijn, want daar leren we van. Daaruit is wel gebleken dat het toch moeilijker en kostbaarder is dan wat we van tevoren dachten. Toen ik dat in 2017-2018 zag gebeuren begon ik een beetje na te denken van “Je kan in twee manieren de energietransitie doen, je kan smal en diep gaan. Dus een paar huizen totaal naar nul brengen. Maar je kan ook kleinere stappen in de breedte zetten. Wat is het meest consument- of burgervriendelijk? Waar haal je uiteindelijk de meeste reductie mee?” Toen heb ik een onderzoek laten doen om te kijken welke technologieën het meest laagdrempelig zijn. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld als je een warmtenet verduurzaamt, dat is de ultieme laagdrempelige energietransitie, want je krijgt een briefje in de bus “Uw bron is voortaan duurzaam en uw prijs blijft hetzelfde.” En dan is iedereen gelukkig. Daar hoef ik niets voor te doen. Tot aan de isolatiestappen, dus volledig isoleren wordt daarna als het meest laagdrempelige gezien. En daarna worden hybride waterpompen als het meest laagdrempelig gezien. Het gaat stapsgewijs omhoog en hybride waterpompen zijn niet net zo laagdrempelig als isolatie omdat je daar ruimte in je huis voor nodig hebt. Dus dat is toch lastiger, bij sommige woningen moet je een muurtje uitbreken. Voor de meeste woningen zijn de muurisolatie en de spouwmuur heel makkelijk bijvoorbeeld.

Amy: Dat is dan een voorbeeld waarvan je denkt “Dat voel ik dan aan en dan ga ik daar onderzoek in doen?”

Medy: We hebben onderzoek gedaan en het belangrijkste voor mij was dat wij loyaal zouden blijven aan het klimaatakkoord en aan de doelstelling van het klimaatakkoord. We zijn ook niet tegen de wijkgerichte aanpakken, het is meer dat we zeiden “Laten we die niet heilig verklaren, we kunnen ook op meerdere punten zorgen voor CO2-reductie.” En zelfs misschien wel meer dan de doelstelling. Uit dit onderzoek is gebleken dat we de 3,2 miljoen sowieso halen met deze aanpak. We worden natuurlijk wel een beetje financieel gesteund, maar dat wordt de wijkgerichte aanpak ook. Maar we zouden zelfs kunnen doorgroeien naar 7 miljoen ton reductie in plaats van de afspraak in het klimaatakkoord van 3,2 miljoen. Maar dat is wel het meest ideale scenario moet ik eerlijk bekennen. Maar omdat je die breedte zoekt en je ook heel erg die vrijwillige kant neemt dat mensen zelf kunnen bepalen wanneer ze het doen en hoe en hoeveel geld ze daaraan willen besteden, er zijn goede subsidies. We hebben het goed laten uitrekenen en toen zijn we ook onder de arm genomen en we zijn naar verschillende stakeholders gegaan om uit te leggen hoe we er tegenaan keken en aanvankelijk fronste men een beetje van “Waar ben je dan tegen? Wat er in het klimaatakkoord is?” Dan zeg je “Nee, natuurlijk niet.” Maar het is een fall back positie enerzijds als het niet lukt en als het allemaal wel lukt, geweldig. Dan hebben wij nog een extra pakket waarin je nog een extra reductie kan realiseren. Dat is inderdaad dat vooruitkijken en aanvoelen waar die samenleving naartoe beweegt en ook met de vereniging stappen zetten. Dit is een voorbeeld waarin het ook gelukt is, dat het op heel veel draagvlakken – bij de stakeholder althans – kan rekenen. Ik verwacht dat er in het nieuwe regeerakkoord ook wel serieuze budgetten vrijkomen voor isolatie en hybride waterpompen.

Amy: Je noemde net al het klimaatakkoord. Ik zag ook op jullie website dat jullie ook jezelf zien als één van de trekkers van het klimaatakkoord. Zou je daarover wat achtergrond willen schetsen en wat cijfers kunnen geven en ook aangeven waar we nu staan?

Medy: Bij klimaatakkoord zijn wij op twee plekken fors aanwezig geweest. Ik zal dan niet de tafel elektriciteit doen, want dat is niet het thema van jouw podcast. Maar we hebben natuurlijk juist ook bij de gebouwde omgeving aan tafel gezeten, je hebt daar de warmtenetten, dus één van de afspraken is het verduurzamen van warmtenetten. Het andere aspect was vooral ook de aanpak van de wijkgerichte aanpak. En wat ik net zei over de laagdrempelige transitie, we zijn in de afgelopen jaren loyaal die afspraken in het klimaatakkoord nagekomen, daar dragen wij loyaal aan bij. Tegelijkertijd kijken we ook verder dan het klimaatakkoord en ik verwacht ook eigenlijk dat dit nieuwe regeerakkoord wat er gaat komen een aanvulling zal zijn op het klimaatakkoord. De vorige van 2013 is helemaal omgegooid. Dat is goed te verklaren, want toen ging het vooral over elektriciteitsproductie en veel minder over alle andere sectoren. Deze gaat over vijf sectoren. Daar staat nu zo’n basis tot 2030.

Amy: Zou je iets meer kunnen uitleggen of een kader willen schetsen van wat doelen zijn die gehaald moeten worden en waar staan we nu?

Medy: 1,5 miljoen woningen moeten verduurzaamd worden. De kans dat dat gaat lukken is niet zo groot, laten we daar heel eerlijk over zijn. Dat is echt een enorme tour de force om dat voor 2030 voor elkaar te krijgen. Daarom ook onze alternatieve route van de laagdrempelige transitie. Want daar wordt wel meegerekend voor het bereiken van die 3,2 miljoen ton. Het is vriendelijker voor de consument als je daar niet al te fanatiek in wordt. Je moet heel hard doorgaan, maar we zijn nog zo ongelooflijk aan het leren, we gaan niet de 1,5 miljoen heilig verklaren maar we verklaren uiteindelijk de CO2-reductie heilig. Dat is veel meer waar wij op zitten. Ga voor CO2-reductie en niet voor de precieze detailafspraken. 1,5 miljoen woningen worden echt moeilijk, daar moeten we ook heel reëel in zijn. Daarom hebben we ook het komende regeerakkoord heel hard nodig omdat er gewoon extra maatregelen nodig zijn. Uit het PBL blijkt dat de huidige maatregelen met de huidige budgetten die er het afgelopen regeerakkoord waren gewoon onvoldoende waren en ontoereikend waren. We weten nu allemaal dat het duurder en moeilijker is. Duurder in de zin dat elk huis ook heel erg anders is. Dus iedereen roept “Het kost 60.000 € per huis.” Voor sommige huizen is dat zo, voor andere huizen is het 20.000 €. Dat heeft in belangrijke mate met het bouwjaar van het huis te maken. De grote verduurzamingsopgave zit natuurlijk niet bij nieuwbouw maar bij oudbouw en je hebt verschillende categorieën woningen. Wat we eigenlijk allemaal nog aan het ontdekken zijn is wat je allemaal kan met al die verschillende woningen. Dan hebben we het over homogene wijken, je hebt het over heterogene wijken, je hebt het over wijken waar een hoog aandeel woningbouwcorporaties voor woningen zijn. Maar dan zijn er ook nog een paar straten met gewoon koopwoningen tussen of met particuliere huurwoningen. Hoe ga je met die enorme diversiteit om? Wat doe je met stedelijke gebieden, wat doe je in niet-stedelijk gebied? Wat laat je over aan individueel gemotiveerde mensen? Wanneer dwing je het af? Eén van de nieuwe inzichten van de afgelopen twee jaren voor het vrijwillig laten bewegen van consumenten om iets te gaan doen heel erg belangrijk is, dat ze zeker weten dat ze de eerstkomende tien jaar niet iets opgelegd krijgen. Dus stel dat er een net in de lucht hangt hier in Apeldoorn of dat we een warmtenet krijgen, dan ga ik gewoon geen hybride waterpomp kopen want het kan zijn dat ik daar heel veel geld moet aan uitgeven straks en twee jaar later een briefje in de bus krijg “Sorry, het wordt een warmtenet.” Dat zijn allemaal van die dilemma’s in de energietransitie waar we de afgelopen jaren achter gekomen zijn. Al doende leert men, dat is echt heel erg van toepassing op de energietransitie in de gebouwde omgeving. Dus als je praat over de woningkant, dan praat je veel meer over het inrichten van prikkels voor de burger. Ik had het net over laagdrempeligheid, daar moet natuurlijk gewoon geld bij. Daar zijn wij heel eerlijk over. Iedereen roept “Het moet woonlasten-neutraal”, dat is een beetje een politieke positie die volgens mij unaniem in de Tweede Kamer wordt ingenomen. Het klinkt wat raar, maar wij hebben de afgelopen jaren steeds herhaaldelijk gezegd “Als je dat wil moet de overheid daar geld bijleggen. Heb niet de illusie dat de technologie zo ver is voortgeschreden de komende jaren dat het voor iedereen woonlasten-neutraal is.” Ook dat verschilt weer per woning, nog los van het feit dat mensen 10.000-20.000 € moeten neerleggen en die moeten ze ook zomaar ergens vandaan zien te halen. Dus bijvoorbeeld zo’n thema als woonlast-neutraliteit, dat maakt dat mensen niet gaan investeren of mensen denken dat het duurder is om te investeren in hun woning dan dat ze ooit nog gaan terugverdienen. Wij denken zelf, op basis van het laagdrempelige transitierapport tot labelniveau C in de oude situatie, dat het doorgaans gemiddeld genomen rendabel is om maatregelen te treffen. Als je echt naar label A gaat – dat is echt nog geen nul-op-de-meter – dan is het niet rendabel voor de gemiddelde woning die niet al te jong is. Zo zit je gewoon heel erg te zoeken naar “Hoe krijg je nou die prikkels zodat consumenten gaan bewegen?” We hebben ook het standpunt “Als je woonlasten neutraal zijn, dan zul je of iets aan de energiebelastingen moeten doen want die rekening moet omlaag of je moet er subsidies bij leggen. Maar de overheid betaalt de rekening van het politieke standpunt woonlasten-neutraal.” Dus wij hebben eigenlijk al gezegd van “Doe dat nou niet, ga nou gewoon ook aan de burger rustig vertellen dat het helaas zo is dat energie duurder gaat worden. Je kunt de principiële of de morele of de filosofische vraag stellen “Hoe duur mag energie zijn?” Dat is voor lage inkomens een heel ander antwoord dan voor hoge inkomens. Hoge inkomens kunnen prima best een flinke energierekening aan en lagere inkomens niet. Dus het heeft direct met inkomenspolitiek te maken hoe je aankijkt tegen de ontwikkeling en de financiering van de energietransitie. De mensen met lage inkomens wonen doorgaans in huurwoningen en woningbouwcorporatie woningen. Maar dan zie je ook, op het moment dat woningbouwcorporaties in die woningen grootschalig gaan investeren gaat toch de huur omhoog. Maar tegelijkertijd gaat een energierekening omlaag van die mensen, maar dat is in een aantal gevallen inderdaad neutraal en in een aantal gevallen ook niet. Dat zijn allemaal dilemma’s die we de komende jaren moeten gaan oplossen. Voor de particuliere woningeigenaren moet je ook echt gaan denken aan normeren. Op termijn, tijdig aangekondigd. Dus stel dat dit regeerakkoord zegt “Vanaf 2028 moeten particuliere woningeigenaren in de periode van hun verhuizing hun woning terugbrengen naar label C.” Als de woning gebouwd is in de jaren ’50 bijvoorbeeld, het moet wel reëel zijn. Een woning van 1900 is best moeilijk naar label C te krijgen, laat staan label A. Dan moet je helemaal meteen een ton meenemen. Maar goed, dat kan je meenemen. Je kan zeggen “Ik kondig dat aan” en dan krijg je een werking van de huizenmarkt. Dan brengen huizen met goede labels meer op en dat is dan ook de meerwaarde die je hebt en dan kan het zijn dat iemand in 2026 zegt “Ik wil eigenlijk wel gaan verhuizen over een tijdje en als ik nu 30.000 € investeer kan ik straks 40.000 € meer van mijn huis vangen. Dus laat ik het maar doen.” Dat is ook een opvatting die we hebben, van “Durf nou eens als politiek na te denken over normering.” Doe dat niet op de korte termijn, dat werkt niet. Dat kun je mensen niet aandoen. Maar stel dat je tien jaar neemt, zoals er ook in 2011 of 2012 is besloten dat mensen in 2031 geen hypotheekrenteaftrek meer hebben na dat moment, als ze op dat moment een 30-jarige hypotheek hebben. Dat is dus ook 20 jaar van tevoren aangekondigd, niemand denkt eraan. Daarom dat op dit moment het oversluiten zo’n thema is, dat je zegt “Aflossingsvrij wonen is leuk maar in 2031 heb je dan echt een probleem.” Want dat moet je weer opnieuw financieren en je krijgt geen aftrek en stel dat de rente dan weer hoog is. Dat geldt dus ook voor dit soort dingen. Je moet eigenlijk je normering heel ver in de tijd leggen zodat mensen zich er goed op kunnen voorbereiden en zodat de huizenmarkt zich erop kan voorbereiden maar ook de isolatiemarkt of de hybride warmtepompen markt. Zodat iedereen de tijd krijgt om zich rustig voor te bereiden.

Amy: Dit is echt iets dat jullie dan aangeven, hoe ver is iedereen of de overheid daarin om ook zo te denken?

Medy: De politiek deinst daar best wel voor terug. Ik denk dat er in dit regeerakkoord nog niet over normering gesproken gaat worden. Men durft dat nog niet. De urgentie is nog niet groot genoeg. Dat is reëel, zo werkt de politiek, ik heb er zelf ingezeten, ik ben daar dus realistisch in. Maar er zijn veel onderwerpen die de politiek niet durft aan te pakken, dit is er eentje van. De stikstof is 10 jaar lang een onderwerp geweest wat men niet durfde aan te pakken en nu komt het als een enorme berg op je af. Met stikstof is dat gebeurd en ik hoop eigenlijk dat men op basis van de ervaring van het stikstof dossier leert of heeft geleerd dat je ook voor de energietransitie in de gebouwde omgeving ook niet-gewaardeerde of minder welkome beslissingen moet nemen. That’s life. De energietransitie kan niet alleen maar blij en iedereen die roept dat dat alleen maar blij kan, nee. Onze vereniging zegt altijd “Wij zijn ambitieus maar met het eerlijke verhaal.”

Amy: Toen je begon bij Energie-Nederland, wat was voor jou de reden om daar te starten?

Medy: De energietransitie eigenlijk. Daarvoor ben ik ook aangenomen. In de sollicitatieprocedure kwam ook tijdens het gesprek heel erg naar voren dat ik echt vond en vind dat de energiesector grote stappen moet zetten, dat je niet te lang kan volhouden van “Het was vroeger goed en dus voor de toekomst ook.” Die tijd is voorbij. Dat vonden zij toen ook in 2015 en toen zei ik “Ik vind het ontzettend mooi en prachtig en belangrijk om te helpen om de energiesector die transitie te laten maken.” Daar ben ik mee begonnen en we zijn een heel eind gekomen. Verschillende factoren hebben daar ook in meegezeten, financieel is de elektriciteitssector heel goed geholpen, er zijn flinke subsidies geweest. Er is een goed tendersysteem voor wind op zee in Nederland. Voor wind op land is meer de vergunningsprocedure een probleem dan de financiën. Daarvoor worden we ook wel financieel geholpen. Dus we hebben gewoon het tij een beetje mee gehad. Tegelijkertijd hebben ook de energiebedrijven – dus mijn leden – ook de moed gehad om die turn-around te maken. Ze hebben in 2016, 2017 en een beetje in 2018 enorme afschrijvingen moeten doen, enorme verliezen moeten pakken die echt in de honderden miljoenen liepen per bedrijf. Dat is ongelooflijk moedig en knap geweest dat ze die wending hebben gemaakt met dat wenkend perspectief om weer nieuwe markten zoals wind op zee, wind op land en zon op te pakken.

Amy: Kun je meer vertellen over je carrière pad? Wat is voor jou altijd al belangrijk geweest in de keuzes die je hebt gemaakt?

Medy: Dat het ertoe doet wat ik doe, dat is het eigenlijk kort samengevat. Ik ben een maatschappelijk dier, dus ik kan bijna niet anders dan vanuit de maatschappij naar mijn werk kijken. Dat heb ik mijn hele leven gedaan: “Wat is voor de maatschappij belangrijk? Wat moet er verbeterd worden en wat kan ik vanuit mijn bescheiden plekje onder de zon daaraan doen?” Dat is eigenlijk wel de rode draad in mijn leven, ik heb ook hele diverse dingen gedaan. Ik hou van verandering, ik hou van nieuwe domeinen. Ik ga straks weer in het financiële domein werken. Dat is ook weer een transitie. Toen ik nog woonambtenaar was deed ik ook vooral programmatische klussen. Ik ben nooit zo’n lijnmanager geweest, ik ben meer iemand die dingen van A naar B brengt. Dat vind ik het leukste wat er is en dan moet het er ook nog maatschappelijk toe doen en ik breng het dan van A naar B. Dat is eigenlijk de rode draad. Ik heb als een staatssecretaris ook lijken uit de kast opgeruimd, er waren echt wel dossiers die al jaren – soms 10-20 jaar – achterin de kast lagen en ik zei “Kom op, jongens, dat gaan we even oplossen.” Ik heb nergens een hekel aan als dingen niet aanpakken die evident aangepakt moeten worden. Dus ik ben iemand die denkt “Ik heb een probleem, dan gaan we dit toch oplossen.” Dus ik ben erg oplossingsgericht. Maar dan wel altijd meer langjarig. Ik ben niet van de quick and dirty oplossingen; ik ben wel iemand die meer jaren vooruit kijkt en dat vind ik het leukste. En als staatssecretaris heb ik bijvoorbeeld toen de cultuursector verbonden met de andere sectoren, cultuur en economie, cultuur en ruimte heb ik als thema’s op de agenda gezet. Dat vind ik ook leuk. Dus vooruitkijken en thema’s neerzetten, dat vind ik leuk. Dat heb ik met wonen, met dat rapport Laagdrempelige transitie heel erg proberen te doen om anders te gaan kijken naar die opgave die er in de gebouwde omgeving ligt. Ik ben iemand die een heel duidelijk punt op de horizon zet, waar ik uit wil komen. Dus ik zeg altijd “We gaan naar Rome en dat kan via de berg en dat kan via de weg, het kan met een paard en het kan met een auto. Maar naar Rome zullen we komen.” En heel soms komt het voor dat je onderweg denkt “Hm, het wordt toch terrein.” Maar je moet wel echt een punt op de horizon hebben, zo kom je van A naar B. Je moet weten waar je naartoe gaat. Ik doe nu al tien jaar belangenbehartiging en ik ben het eigenlijk verrassend leuk gaan vinden. Dat had ik van tevoren helemaal niet gedacht, 20 jaar geleden, dat ik dat verrassend leuk zou gaan vinden. De kern van lobbyen en belangenbehartiging is niet vertellen wat je belang is maar kijken wat het belang van de ander is. Dat vind ik de lol. Dus de lol is van “Wij hebben deze visie op de toekomst.” Ik help de leden ook om die gezamenlijke visie op de toekomst te hebben, daar help ik ze mee, dat vind ik leuk. En vanuit dat beeld van de toekomst zeg je “Welke omstanders in de wereld, welke stakeholders vinden ook dat dit moet?” Hebben ze hetzelfde probleem? Ze willen het probleem ook zien. Dus hoe krijg je mensen mee? Ik denk dat ik soms mijn tijd iets te ver vooruit ben, dat is de afgelopen 30 jaar dat ik iets te snel ben. Want drie jaar geleden riep ik al een beetje iets over laagdrempelige transitie en toen keek iedereen me glazig aan. Dan voel je dat die tijd rijp wordt en dan sla je toe. Zo kom je van A naar B door heel goed aan te voelen wat er leeft, door niet mensen mee te krijgen om het meekrijgen en niet via het overtuigen. Maar door een visie te ontwikkelen waar mensen zich door aangesproken voelen. Dat is van A naar B gaan en voor mij is dat ook belangenbehartiging. Belangenbehartiging is voor mij vooruitkijken en laten zien dat je onderdeel bent van de oplossing.

Amy: Zijn er ook mensen geweest die van invloed zijn geweest op de keuzes die je hebt gemaakt?

Medy: Ik moet zeggen beperkt. Dat telefoontje op vrijdagmiddag van Thom de Graaf van “Wil je staatssecretaris worden?” of eerder “Wil je op gesprek komen?”, want ik was toen nog één van de vijf bij het ene gesprek dat ik heb gehad. Dat zijn natuurlijk hele cruciale momenten in het leven. Jij bent nog best wel jong, althans in mijn ogen voor iemand van 52 ben jij nog heel erg jong. Ik denk dat je ook gaandeweg in je loopbaan ontdekt waar echt je kracht ligt. De eerste vijf jaar heb je een licht vermoeden, de tweede vijf jaar denk je “Goh, ik kan echt wel wat op dit en dit punt.” En na 10-20 jaar of ik nu na 30 jaar denk je “Ja, daar zit toch eigenlijk wel echt helemaal waar ik ongelooflijk gelukkig van word.” Dat zit voor mij dus inderdaad in visie hebben en zorgen dat daar beweging in komt en dat je zelf de mensen meekrijgt om die toekomst ook echt een invulling te gaan geven.

Amy: In wat voor soort omgeving ben je zelf opgegroeid?

Medy: Thuis, uit een keurig gezin. Mijn vader was douaneambtenaar en mijn moeder was huisvrouw. Ik ben in Spijkenisse geboren en in Ridderkerk opgegroeid. Op mijn 16de ben ik naar Zevenaar gegaan in Gelderland. Mijn vader werd hoofd van de post Lobith toen daar nog een grensovergang verboden was. Het was een heel gewoon gezin en ik heb een prima jeugd gehad. Op mijn 16de vond ik Zevenaar heel fijn, ik woon nu weer in Gelderland, ik heb een tijdje in Randstad gewoond. Maar ik ging uiteindelijk toch terug naar Gelderland, in het prachtige Veluwe wonen we nu. Dat is heerlijk.

Amy: Wat is de invloed geweest van je opvoeding op de keuzes die je hebt gemaakt?

Medy: Ik heb 100% puur Rotterdams bloed in mijn aders stromen, dus dat betekent dat ik wel een beetje direct ben en what you see is what you get en niet zeuren maar poetsen. Dat is wel wat ik echt heb meegekregen. Niet de hele tijd lopen zeuren maar poetsen; los het op als je een probleem hebt. Dat is wat ik heel erg meegenomen heb. Eerlijkheid heb ik heel erg meegekregen van mijn opvoeding. Liegen kwam gewoon niet in je op want dan waren mijn ouders zo teleurgesteld. Dat heb ik eigenlijk nog nooit gedaan en ik kan nog steeds niet goed liegen. Dat zijn hele belangrijke normen: eerlijk zijn, ook denken aan de zwakkeren in de samenleving, niet alleen maar vanuit je eigen perspectief denken maar ook vanuit andermans perspectief kunnen denken en ook rekening willen houden, ik denk wel dat dat een beetje de rode draad is van mijn jeugd.

Amy: Ik zou je ook nog willen vragen over de verduurzaming in de gebouwde omgeving. Jullie zijn ook betrokken bij Actieagenda Wonen, zou je daar nog iets over kunnen vertellen? Over de achtergrond daarvan en jullie rol daarin?

Medy: Het initiatief is van Martin van Rijn, voorzitter van Aedes. We vonden het een heel goed initiatief aan de woningmarkt. Maar dan doe ik even de pet af van voorzitter Energie-Nederland. Als belangstellende maatschappelijk geëngageerde burger vind ik dat ook hier al veel eerder stappen hadden moeten worden gezet, dat men veel te laat heeft ingegrepen. Men moet nu eindelijk echt gaan ingrijpen. Overigens is de positie van de landbouw daarin heel cruciaal. Niet alleen om stikstof te kunnen bouwen maar ook ruimtelijk, om de plek te hebben om te bouwen. Dus landbouw is gewoon de sleutel tot de oplossing, dat daar maatregelen worden genomen en dan ontstaat er ruimte voor woningbouw. Dus ik vind die eigen regie heel goed. Martin van Rijn heeft nu ook als belangenbehartiger gezegd “Dit is mijn visie”, ik steun dat zeer. Ik heb het ook zeer gewaardeerd. Eén van de vijf hoofdstukken is verduurzaming. Wij hebben natuurlijk ook een andere plek waarop we dat vooral agenderen, namelijk via de klimaattafels. Maar wij waren gewoon heel blij dat naast gewoon de enorme ambities om tot nieuwbouw te komen ook verduurzaming keurig op de agenda werd gezet van de woonagenda. Daar waren we heel blij mee. We denken niet dat het vijf jaar geleden zo was geweest. Dus je ziet de laatste jaren dat er een enorme toename is in aandacht in verduurzaming van de energietransitie. Het bewustzijn erover, hoe moeilijk en lastig het is, maar ook hoe mooi het kan zijn. En de woonagenda is daar toch wel een duidelijk teken van.

Amy: Heb je andere zaken waarvan je zegt “Dat moet ik echt nog wel benoemen in dit vraagstuk”?

Medy: Waar het om gaat is de transitie in de gebouwde omgeving, dat we ons realiseren dat er een grote combinatie van oplossingen nodig is en dat het heel intelligent moet. Dat je dingen moet combineren en heel goed nadenkt. Vier jaar geleden werd dat heel hard doorgeduwd naar de gemeenten, want die zouden de regie moeten hebben. Voor de wijkgerichte aanpak is dat ook heel logisch. Maar de energietransitie kan niet alleen maar lokaal worden opgelost, het is een heel ingewikkeld energiesysteem en het laatste halfjaar is vanuit de bouw coalitie een programma opgezet: Energiesysteem voor de Gebouwde Omgeving. Stel nou dat waterstof in de gebouwde omgeving uiteindelijk betaalbaar wordt, dan praat je over hele andere oplossingen dan als je allemaal maar als een gek allerlei andere technologieën gaat toepassen. Het belangrijkste is eigenlijk dat de gebouwde omgeving ook onderdeel is van een groter geheel van een energiesysteem.  Als je wind en zon hebt heb je er soms te veel van en soms te weinig en ook in de gebouwde omgeving is dat relevant. Je bent het nu heel erg gewend om vaste prijzen te hebben, die gaan fluctueren, er komt veel meer marktwerking op de beprijzing van stroom wanneer die er veel en wanneer die er weinig is. Kortom: het is een heel complex vraagstuk waarbij juist in de gebouwde omgeving eigenlijk de burger aan het stuur zit en dat vinden we moeilijk. Dus je hebt enerzijds een energiesysteem wat van oudsher gewoon ergens aan de achterkant geregeld werd en je duwt je knopje aan, je doet je licht aan en je denkt “Ja, natuurlijk.” Langzamerhand komt het belang van een stabiel energie belang steeds meer in de richting van de burger dat die gaat begrijpen dat aan knopje aan de muur waarmee hij het licht aandoet een hele wereld achter weg komt. Dat is ook wel mooi, dat je dat beseft en steeds meer ziet groeien, dat stroom niet vanzelfsprekend is, althans dat je er soms meer en soms minder van hebt. Dat het CO2 uitstoot, dat hebben mensen zich ook niet vaak gerealiseerd, denk ik. Ik denk dat het een prachtig onderwerp is voor de gebouwde omgeving. Het is lekker complex. Heel moeilijk, de burger vindt het soms wel belangrijk, soms niet belangrijk. De diversiteit is ongekend.

Amy: Jullie helpen natuurlijk ook mee om naar die oplossingen te zoeken. Zou je als afsluiting van dit stuk nog een hoopgevend voorbeeld kunnen geven van de sector waarvan je zegt “Als ik dit zie gaat het gewoon goed komen”?

Medy: Eén voorbeeld kan ik niet noemen want je hebt een combinatie van oplossingen nodig voor de gebouwde omgeving. Maar ik word gewoon blij van innovaties. Ik zie natuurlijk door mijn werk heel veel innovaties in allerlei vormen steeds voorbijkomen. Vaak via het nieuws of via andere informatiestromen die ik heb. Maar dan zag ik bijvoorbeeld 3/4 jaar geleden een man van 74 die een schuur heeft ontworpen, een zwaar isolerende schuur. Je zonnepanelen in de zomer produceren ook heel veel warmte, normaal gaat die dus gewoon de lucht in. De zonnepanelen slaan de warmte op in dat schuurtje en dan kun je in de winter je huis daarvan verwarmen. Maar als dat waar is zou dat kunnen betekenen dat veel huizen met een tuin of een groot complex met een grote schuur een enorm efficiënte warmtewinning kunnen hebben en je dus heel ingewikkelde warmtenetten niet nodig hebt omdat je eigenlijk een mini-warmtenetje op een complex hebt of een individueel warmtesysteempje hebt. Dat zijn van die innovaties waar ik heel gelukkig van word. Maar ook andere innovaties zoals ijzerpoeder voor waterstof als opslag. Dat is veel veiliger en veel compacter. Dat brengt bijvoorbeeld een waterstofketel in je woning weer veel dichterbij. Alleen, het is allemaal heel duur. Maar als de technologie er is en de volgende stap is het betaalbaar maken, dat is al veel beter dan dat je überhaupt geen technologie hebt. Dus eigenlijk heb ik mijn hoop gevestigd – als laatste woorden – ik heb de grootste verwachting van innovaties. Die moeten het gaan doen en als ik dan toch nog een boodschap mag achterlaten voor de politiek: Er gaat te weinig geld naar innovaties gericht op het versnellen van de energietransitie. Er worden wel innovaties gestuurd naar de verbetering van de energietransitie, naar betere producten. Maar mij gaat het om: Kun je innovaties richten op versnelling van de energietransitie? Omdat je het makkelijker, eenvoudiger en goedkoper kunt maken.

Amy: In augustus krijg je een nieuwe functie, voorzitter van NVB. Als je dan terugkijkt op je tijd bij Energie-Nederland, waar ben je dan het meeste trots op?

Medy: Ergens in het voorjaar van 2016, toen ik 3/4 jaar binnen was, heeft de sector het aangedurfd om toen de ambitie van 50% duurzaam in 2030 uit te spreken. Toen was het op Europees niveau nog 40% en wij voegden ons bij het Europees niveau en toen hebben mijn leden het aangedurfd in onzekere tijden toch die ambitie uit te spreken. Daar was ik gewoon heel blij mee, dat was ook een enorme versnelling en dat heeft onze positie om aan tafel te zitten met het goede verhaal enorm geholpen. Het tweede waar ik een beetje trots op ben is toch wel de laagdrempelige transitie, ik ben ook wel een beetje trots op dat rapport.

Amy: Heb je nog tips voor mensen die willen bereiken wat jij bereikt hebt?

Medy: Dat wil ik anders benaderen: Als jij iets wil bereiken, zorg ervoor dat het bij je past. Dat is eigenlijk het enige waar het over gaat. Ontdek wat het beste bij je past en bepaal wat je daarmee wil bereiken. Iets bereiken wat niet bij je past voor status of aanzien of wat dan ook, daar gaat het helemaal niet om. Je moet gewoon heel erg gelukkig worden. Dat zeg ik ook tegen mijn kinderen. Het maakt me niet uit wat ze worden, als ze maar gelukkig worden met wat ze doen.

Amy: Zijn er mensen of boeken in het bijzonder die jou geïnspireerd hebben?

Medy: Er is een boek waar ik nog heel vaak naar refereer, dat is De zwarte met het witte hart van Arthur Japin. Dat gaat over een waargebeurd verhaal van twee negerjongetjes uit Afrika die cadeau worden gedaan van twee koningszonen aan het koningshuis hier in Nederland. Het speelt zich af eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw, even uit mijn hoofd. In ieder geval lang geleden, toen dat nog werd gedaan. Het zijn twee broertjes en het ene broertje weet zich ongelooflijk goed aan te passen en gaat ook redelijk zijn leven door in Nederland. Ze gaan uiteindelijk nooit meer terug, of eentje gaat wel terug; het is al lang geleden dat ik dat boek heb gelezen. De andere houdt heel erg vast aan wat hij in Afrika had en was en waar de cultuur was. Dat vond ik gewoon een heel mooi boek. Een waargebeurd verhaal waar je twee profielen hebt. Het is natuurlijk bijna een cliché, die twee profielen. Maar dat dat in een waargebeurd verhaal ook echt gebeurd is, dat het zo aantoonbaar is dat je twee wegen kunt bewandelen. Je kan heel erg vasthouden aan jezelf. In sommige gevallen moet je dat ook echt doen. En je kan enorm meebewegen en in sommige gevallen moet je dat ook echt doen. Het betekent voor mij dat er ook eigenlijk geen goed of fout is maar wel dat er dus twee keuzes zijn. Want degene die wilde vasthouden aan wie hij was was nooit gelukkig geweest als hij zich had aangepast en andersom. Het is dus een keuze en doe vooral dat wat bij je past.

Amy: Hoe organiseer je je verhouding tussen werk en privé op een manier die voor iedereen thuis werkt?

Medy: Mijn kinderen studeren, dus ik heb het luxeleven. Ik heb twee honden en een paard, daar moet ik meer rekening mee houden dan met de kinderen. Energie-Nederland is een parttime baan, dus ik vind dat heel luxe. Ik doe daarnaast nog een mandje met andere toezichtfuncties of voorzittersfuncties, dus ik heb een heel flexibel lenig leven. Dat vind ik heel fijn, dus het plooit zich altijd wel bij mij. Maar ik sta ook 24/7 klaar, want mijn leven is ook heel onvoorspelbaar. Maar ik vind het juist heerlijk dat elke week er weer anders uitziet, daar geniet ik nog elke dag van.

Amy: Hoe deed je dat vroeger, toen de kinderen jonger waren?

Medy: Toen ik staatssecretaris was heeft mijn man relatief weinig gewerkt. We hebben het eigenlijk altijd samen verdeeld. De kinderen hebben periodes gehad dat er vier dagen opvang was, oppas aan huis. Dat helpt ook enorm als je drukke banen hebt. We hadden echt een nanny-systeem, we hadden er ook geld voor over moet ik zeggen. Dus we vonden dat belangrijk om het goed voor de kinderen te regelen als ze thuis waren tijdens de middag en een boterhammetje kwamen eten en vriendjes konden meenemen. Dat hebben we toen allemaal zo geregeld, dus dat was een rustig gevoel.

Amy: Hoe zorg je dat je mentaal en fysiek fit blijft?

Medy: Ik heb mijn honden en ik heb mijn paard, daarnaast ben ik van nature een blij mens. Dus doen wat je leuk vindt, wat bij je past. Paardrijden, ik heb een eigen paard dus ik kan paardrijden wanneer ik wil en mijn twee honden zijn wel mijn grootste hobby’s naast dat ik een leuke man heb en twee leuke kinderen.

Amy: Ik zou je willen vragen om de volgende zin af te maken: Wonen is…

Medy: Een plek om je veilig te voelen.

Amy: Bedankt voor het leuke gesprek! Namens Lawood mag ik je nog een bedankje aanbieden.

Medy: Altijd leuk! Dat had niet gehoeven, maar het mag altijd.

Leuk dat je luisterde naar de podcast Leaders in Wonen. Voordat we afsluiten wil ik graag de partners van deze podcast bedanken: NHGCalcasa en Hyarchis. Vergeet je niet te abonneren bij Spotify of Apple, tot de volgende podcast!

Recente reacties