#21: Onno Dwars

Transcriptie: Onno Dwars

Amy: Welkom bij de podcast Leaders in Wonen. Ik ben Amy en ik ga in gesprek met de leiders in de woningmarkt. Waarom? Omdat wonen iedereen raakt. Veel thema’s in de woningmarkt vragen om een oplossing, daarom ga ik op zoek naar de antwoorden van de leiders. Bovendien wil ik deze mensen leren kennen. Wie zijn het eigenlijk en wat drijft ze? Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners CalcasaQuion en RNHB.

Welkom bij Leaders in Wonen! Vandaag ga ik met Onno Dwars, CEO van Ballast Nedam Development, in gesprek. Leuk om hier op kantoor bij jullie in Nieuwegein te zijn! In deze podcast spreek ik met leiders in de woningmarkt, Leaders in Wonen. Bij jou zou ik er ook eigenlijk nog wel leader in duurzaamheid aan toe willen voegen. Jij bent al heel bezig met dit thema, kun je me vertellen hoe dat ooit bij jou gestart is, duurzaamheid als thema?

Onno: Ik ben een buitenmens, eigenlijk van jongs af aan. Ik ben misschien wel een zandbak-generatie, zoals je dat mooi kan noemen. Het bestaat bijna niet meer, je ziet het heel weinig. Maar ik bracht echt uren door in zandbakken, bouwde snelwegen, bouwde huizen. Ik hou van bouwen en ik hou van dingen maken. Gaandeweg in je leven kom je er achter wat duurzaamheid eigenlijk betekent, of beter gezegd, wat het niet meer is, wat aan het afnemen is. Toen ik op een gegeven moment ging werken kwam ik in projecten, best onbevangen vanaf de universiteit. Ik heb civiele techniek gedaan aan de TU Delft, onbevangen kan je mee in projecten. Dan vertelt iedereen waarom we niet te duurzaam kunnen bouwen en dat consumenten niet willen betalen. Ik denk onbevangen, naïef wil ik niet zeggen, maar het is vooral onbevangenheid. Toen heb ik gezegd “Dat willen ze wel.” Dus ik heb eigenlijk die handschoen toentertijd opgepakt, heb concepten ontwikkeld en ik ben gaandeweg gaan experimenteren hoe we de kopers van het huis – dat kan een belegger zijn, dat kan iemand van een corporatie zijn, maar dat kunnen ook individuele bewoners zijn – kunnen verleiden om een heel duurzaam gebouw te kopen. Wat hebben zij daarvoor nodig? En gaandeweg kwam ik erachter, we staken er heel veel tijd in, dat 10-20% was wel in was voor duurzame huizen of duurzame gebouwen, want we deden ook kantoren. Toen dacht ik “Dit schiet niet op.” Waarom moet je iemand vragen die eigenlijk geen verstand heeft van materie of die het duurzaam wil of niet duurzaam? Dat vind ik eigenlijk de taak van degene die het product maakt. Het is soms morele plicht, vind ik, om duurzame producten te realiseren. Langzamerhand heb ik om die reden voor mezelf besloten “Ik wil niet optioneel goed zijn. Het is aan mij om goed te zijn en niet aan uiteindelijk degene die het product koopt, ongeacht van de wet- en regelgeving.” Zodoende maak ik steeds verdere stappen in het denken en doen, wat wij nu ook als bedrijf hebben, en dat is een beetje het proces wat ik heb doorlopen.

Amy: Je zegt ‘wij’ hebben die plicht. Wat bedoel je met ‘wij’?

Onno: Ik denk dat de plicht voor mensen in de algemene zin is om duurzaam om te gaan met de aarde. Dat ligt niet alleen bij mij, of ik nu CEO ben, directeur of manager of ontwikkelaar, wat ik ook ben. Dat ligt bij ons allemaal en als we het niet allemaal doen zijn we het als geheel niet. Dus daarom denk ik dat het echt wel een collectieve plicht is. En natuurlijk heeft iedereen zijn functie of rol in de maatschappij. Als je bij de overheid werkt heb je een andere rol. Ik vind dat de overheid heel erg taakstellend moet zijn, die moet door middel van wetten en regelgeving sturend zijn daarin. Die kunnen door middel van instrumentaria zoals subsidies mensen verleiden, maar ik vind dat wij als marktpartijen – als ik ‘wij’ als marktpartijen mag noemen – de taak hebben om te laten zien aan de overheid wat vandaag de dag al kan. Op het moment dat wij laten zien wat er kan kunnen we langzamerhand iedereen meenemen en als het ware ook de bezemwagen wat dichter tegen de kopgroep laten rijden. Want als we dat doen krijgen we gewoon de hele groep mee. We kunnen niet zeggen “Het is een vrijwillige beweging”, want duurzaamheid gaat over het voortbestaan van de mens en ook over het voortbestaan van heel veel dieren en planten. Het gaat niet over het voortbestaan van de aarde, die blijft gewoon ronddraaien. Daar hoeven we ons niet zo heel veel zorgen op dit moment over te maken, misschien stopt het een keer maar we voorzien het niet in de mensen. Maar het gaat wel over ons voortbestaan en het gaat over alles wat wij nodig hebben om te blijven overleven. Als we daar niet met ons geweten mee aan de slag gaan en dat niet heel zwart-wit gaan benaderen op korte termijn – je doet het goed of je doet het niet goed – dan gaan we het gewoon niet redden. Er was ook een mooie kop van Kees Klomp die laatst had gezegd: “Als we zo doorgaan met duurzaamheid zoals we nu doen gaan we allemaal naar de kloten.” Het is zijn citaat, dus ik vind het fijn om te herhalen, maar het is wel zo zwart-wit. Dus moeten we radicaal veranderen en het mooie is, we zijn er heel goed toe in staat als mensen. Daar ben ik eigenlijk heel hoopvol over.

Amy: Je hebt het over de samenwerking met de overheid. Je zegt heel duidelijk “Eigenlijk moet de markt het laten zien aan de overheid en dan moeten zij stellend zijn.” Waarom moet dat zo, volgens jou, die samenwerking? Hoe zou die ideaal zijn?

Onno: Ik denk dat je als marktpartij heel goed en ook oprecht beter weet wat vandaag de dag op het gebied van duurzaamheid bijvoorbeeld kan. Wij weten als geen ander dat energieleverende woningen net zo goed verkopen als bouwbesluit woningen, dat daar eigenlijk geen verschil in is. Wij weten ook wat het extra kost, we weten ook de problemen. Die hebben wij ook als we dat gaan doen met stedenbouwkundig ontwerp. Dus wij komen al die problemen tegen, het is moeilijk om vanuit een ivoren toren op afstand die kennis tot je nemen. Als wij als markt kunnen zeggen “Beste overheid – eigenlijk is het onze overheid – wij weten heel goed waar we met z’n allen naartoe moeten. Wij moeten naar een energie-neutraal gebouwde omgeving in 2050 en 70% reductie in 2030. Wij weten eigenlijk wat de opdracht is”, dan moeten wij onze kaders schetsen waarbinnen wij die doelstelling willen bereiken. Die combinatie vanuit de kennis en knowhow van onze marktpartijen moet taakstellend of misschien wel wetgevend zijn om die doelstelling behalen. Dat moet je niet vanuit een ivoren toren doen, dat moet je ook niet alleen uit de praktijk doen, je moet die werelden gaan mixen. Want uiteindelijk, wij als markt kunnen denken dat het allemaal zo moet, maar het is wellicht een groter probleem dat daarachter zit. De overheid overziet het hele speelveld, op die manier moet je het doen. Maar alleen op basis van rapporten bedenken hoe het moet, ik denk niet dat dat werkt.

Amy: Je praat over de markt als geheel, ik denk dat je ook wel andere partijen tegenkomt die daar heel anders over denken. Hoe ga je daarmee om?

Onno: Op het moment dat wij samenwerken met partijen die minder vooruitstrevend zijn of we hebben klanten die geen energie-neutraal appartementsgebouw willen afnemen gaan we altijd met mensen in gesprek. Als zij opdrachtgevers zijn gaan we altijd met hen om tafel om hen uiteindelijk toch te verleiden, te overtuigen en soms een beetje te dwingen – dat klinkt misschien naar, maar we bedoelen het goed – om toch die stap te maken. We zien tot op heden, met beleggers bijvoorbeeld, op het moment dat wij uitleggen hoe de groenfinanciering in elkaar zit en wij leggen alle systemen uit die we met z’n allen hebben gecreëerd, dan denken ze in één keer “Wauw, dat wil ik wel heel graag hebben.” Het is vaak gebrek aan kennis/knowhow om dat te bereiken en we zien het ook weleens met coöperaties op momenten dat we daarmee samenwerken. Die willen niet in de basis een energie-neutraal gebouw hebben of een woning hebben, dan gaan we toch met hen aan tafel en leggen uit waarom het wel moet en wat de voordelen zijn. Soms zeggen we ook “Het is toch ons moreel kompas waar ik ook appel op wil doen bij jullie, waarom we het toch voor elkaar moeten krijgen.” Dan zie je met een beetje hulp van wethouders, mensen uit de politiek, dat uiteindelijk alle partijen toch in staat zijn om het voor elkaar te krijgen. Het vraagt wel even inspanning en veel energie, en daarom denk ik ook dat je op een gegeven moment een overheid nodig hebt die zegt “We hebben het nu vaak genoeg gezien, we gaan het nu verplicht stellen voor iedereen.”

Amy: Dus dat zou het moeten zijn als uiteindelijk meerdere mee kunnen, dan moet het echt verplicht worden?

Onno: Ja. Om te voorkomen dat er elke keer discussie is. Toen ik uiteindelijk de overstap maakte naar Ballast Nedam Development en ik kwam hier werken bouwden we nog op gas. Dat was in 2017. Ik was vanuit mijn vorige baan, waar ik allemaal duurzame projecten deed, helemaal niet gewend om op gas te bouwen. Dus het deed me echt pijn om woningen in gas in verkoop te brengen. Volgens mij hebben we daar uiteindelijk zestig in verkoop gebracht en ik zat bij elk project aan tafel om te overtuigen dat we het niet op gas moesten doen. Toen zei ik “Dat ga ik niet elk gesprek blijven doen. Ik stel het gewoon als beleid vast en we doen het niet meer.” Dat is uiteindelijk toch wat je op een gegeven moment nodig hebt om de discussie uit alle projecten te halen. Het voordeel was, we werken voor een internationale aandeelhouder, Renaissance, dit familiebedrijf stond er echt meer dan voor open. Hij begreep ook het maatschappelijk niveau op wereldniveau wat er aan de hand was. De enige vraag die ze aan ons stelden was “Maar je gaat het dan toch niet met kolen verwarmen? Dus je gaat het dan toch niet met elektriciteit vanuit het kolennet doen?” Nee, we leggen ook heel veel zonnepanelen. Toen was het akkoord, want gas heeft natuurlijk ook ten opzichte van kolen voordelen, maar op het moment dat je ook overgaat op duurzame energie was het een goed idee.

Amy: Nu ben je al heel lang hiermee bezig. Als je even van bovenaf kijkt, wat zijn de veranderingen in het algemene sentiment geworden? Welke ontwikkelingen heb jij echt de afgelopen jaren gezien?

Onno: Als je bijvoorbeeld op LinkedIn, Twitter of tv kijkt hoeveel onderwerpen vandaag de dag over duurzaamheid gaan of indirect over de gevolgen van het gebrek van duurzaamheid, dat is echt immens. Ik denk – misschien overdrijf ik – 60%; het gaat er echt heel veel over. Het enige is dat er nog heel weinig gedaan wordt. Relatief gezien gaat het gewoon niet hard genoeg. Je ziet dat het bij iedereen leeft, dat is een hele grote plus, en ik denk dat het ook een soort curve is waar we in zitten. Ik denk dat de versnelling nu momenteel echt plaatsvindt. Het gaat in grote getallen en grote stappen vooruit. Maar we moeten ook snel. Ik denk dat we eigenlijk in 2030 de puzzel klaar moeten hebben willen we überhaupt nog spreken over die anderhalve graden en willen we überhaupt nog spreken over kwaliteit van leven. Ik heb zelfs de droom, ik denk alvast een stapje verder, ik zou graag vanaf 2030 – 2050 naar positieve impact willen gaan, dus dat we dingen weer gaan herstellen, dat we niet gaan zorgen dat we minder CO2 uitstoten, maar dat we CO2 gaan vastleggen. Ik denk dat de bouwsector daar een hele mooie rol in kan spelen. Ik denk dat we ook moeten gaan nadenken hoe we de biodiversiteit gaan herstellen in plaats van te voorkomen dat de afbraken nog sneller gaan. Maar wat kunnen we allemaal bedenken om de natuur te gaan herstellen? Ik denk dat er heel veel aspecten zijn waar we gewoon een positieve impact gaan leveren. Ik hoop, wellicht als koploper of als marktpartij daarmee bezig zijn, om die versnelling, om dat minder slecht handelen heel snel uit ons systeem te krijgen. Dat is wat ik zie, dat is wat ik hoop. Maar het gaat tot nu toe totaal niet snel genoeg. Je ziet het ook, een maand geleden was er een artikel geplaatst dat ging erover dat 20% van de mensen niet genoeg financiering kan krijgen voor hun woning. Maar het gaat niet over die 80% die genoeg financiering kan krijgen om hun woning te verduurzamen. Die 80%, daar ligt het zwaartepunt niet op, we focussen ons heel erg op alles wat niet kan. Maar die 80% kan eigenlijk al een hele goede beweging zijn om een enorme reductie te bewerkstelligen. Je ziet dat het sentiment nog steeds niet gericht is op daadkracht, maar alleen op excuses om het niet te doen. Daar moeten we heel snel van af.

Amy: Wat is er nog meer nodig? Want je zegt “Het gaat niet snel genoeg”, wat hebben we nodig om toch echt die versnelling te krijgen?

Onno: Ik denk dat we alle partijen moeten laten zien hoe gaaf het is. Daar geloof ik echt in, verleiding. We zijn nu bezig met een natuurhuis te ontwikkelen samen met allerlei marktpartijen uit de sector, om te laten zien hoe je woningen van bio-based materialen kan maken, volledig bio-based, dus isolatie, vloeren, de wanden, de gevels, alles bio-based. Dat die ook energie-positief kunnen zijn, dat die woningen natuur-inclusief kunnen zijn, dus woningen met positieve impact. Ik denk dat wij die stip voorbij de horizon moeten laten zien: “Wat kunnen we allemaal maken, wat kunnen we creëren?”, als een soort droom. Dat zijn we vandaag aan het doen om iedereen mee te krijgen. Ik denk dat we dat meer in het voetlicht moeten brengen en dat we meer met elkaar de gesprekken moeten aangaan wat er vandaag wel kan en hoe we dat gaan bewerkstelligen. We hebben een bezemwagen nodig in de vorm van wetgeving die harder en scherper gaat zijn. Ik heb ook weleens gezegd “Elk gebouw is een milieudelict”, maar het is echt zo. Elk gebouw dat fijnstoffen en CO2 uitstoot draagt bij aan de vroege dood van elke Nederlander, over de hele wereld. Als we dat niet zo zwart-wit durven te stellen kom je ook niet tot actie. Want iedereen in Nederland overlijdt aan slechte luchtkwaliteit 13 maanden eerder dan dat eigenlijk normaal gesproken het geval zou zijn als we gezonde luchtkwaliteit hadden. Dus we hebben ook omgekeerd een wereld te winnen. Op het moment dat we die transitie maken naar schonere lucht kunnen we allemaal gezonder oud gaan worden. Dan hebben we minder longproblemen, minder last van astma, vooral kinderen hebben daar momenteel heel veel last van. De wereld is ook onbegrensd in kansen op het moment dat we problemen weten op te lossen. Ik hoop dat perspectief vooral mee te geven aan iedereen. Als wij de gebouwde omgeving zo in kunnen richten dat we meer gaan lopen, dat we weer meer buiten in die zandbakken gaan spelen, dat we meer buiten in de natuur zijn, dat draagt ook enorm bij aan onze gezondheid. Dan hebben we minder last van stress, zijn we meer aan het bewegen waardoor we minder last van obesitas hebben. Er zijn zoveel dingen te winnen in plaats van dat we alleen maar iets te verliezen hebben omdat we extra geld moeten investeren.

Amy: Ik sprak in een eerder interview Yasin Torunoglu, een wethouder van de gemeente Eindhoven. Hij zei “Je kan een woning heel duurzaam bouwen, maar je hebt ook een gedragsverandering nodig van mensen.” Je noemt nu “Eigenlijk moet je verleiden”, dus die gedragsverandering ligt misschien wel bij degene die het ontwikkelt. Is dat dan bij de ontwikkelaar of ligt het bij de personen zelf ook?

Onno: Het gedrag wordt naar mijn idee uiteindelijk niet alleen gevoed vanuit ons DNA, maar ook gevoed vanuit ons systeem. Dus het systeem wat we met z’n allen hebben ontworpen, dat kan heel simpel zijn. Dat kan zijn dat we sporten gaan stimuleren voor kinderen, dat kan zijn dat wij mensen die bijvoorbeeld gezond leven – dat zie je nu verzekeraars doen – reductie geven in de maandlasten. Die kosten stijgen ook elk jaar behoorlijk. Tenminste, als ik het thuis op de afrekening zie, dat is serieus geld. Maar we kunnen ook die gebouwde omgeving zo ontwerpen dat mensen verleid worden om ander gedrag te vertonen. Dat doen we inderdaad onder andere in de gemeente Eindhoven waar we actief zijn, waar we een wijk ontwikkelen, daar werken we samen met jongeren op gezond gewicht: JOGG. En daar zijn we bezig een leefomgeving te maken waardoor kinderen verleid worden om bijvoorbeeld te suppen in het kanaal of te gaan rennen in het park of juist naar buiten te gaan en aan een klimrek te hangen. En ook dat ouderen weer naar buiten gaan, dat je de voorkant van een woning zo ontwerpt dat je de kinderen makkelijk kan zien als ze buiten spelen op het moment dat jij staat te koken of staat te werken of wat dan ook, zodat je makkelijk contact hebt met buiten zijn. Allemaal dingen die je in het ontwerpproces zo mee kan nemen zodat je eigenlijk bewegen gaat stimuleren en dat er een veiligere omgeving ontstaat waarop bijvoorbeeld kinderen buiten kunnen spelen. Maar wellicht ook waardoor je de buurman of de buurvrouw ziet zodat je eerder een praatje gaat maken. Van dat soort zaken moeten we ons veel bewuster van zijn in de gebiedsontwikkelingen die wij doen en dat is gelukkig wel een trend die ik zie.

Amy: Ik sprak ook eerder Leonie van der Voort, zij is directeur van Cascade, de vereniging van oppervlaktedelfstoffenwinners. Zij leveren onder andere ook basisgrondstoffen voor de woningbouw. Zij stelt: “Kan het volgens jou ook zo zijn dat de hele bouwsector vanaf nu circulair kan bouwen als we gewoon beginnen bij het ontwerp?” Ben je het daarmee eens?

Onno: 100% circulair, en circulair is een vertroebeld begrip; er wordt heel veel onder circulair gegooid want op het moment dat wij het over 75, 80 of 100 jaar opnieuw een bestemming kunnen geven noemen wij dat circulair. Ik denk dat circulariteit steeds meer gaat over “Hoe kan ik vandaag de dag nul impact hebben op een milieu, negatief gezien? Hoe kan ik ervoor zorgen dat de grondstoffen niet verloren gaan voor volgende generaties?” Volgens mij zijn dat twee hele belangrijke aspecten waardoor echt circulair bouwen heel moeilijk gaat worden. Maar ik denk dat we voor 60-80% vandaag de dag al circulair kunnen bouwen. Ik zie wel dat grondstoffenleveranciers of de productleveranciers die dat moeten doen nog lang niet zo ver zijn. Bijvoorbeeld als je vandaag de dag kijkt naar de houtprijzen door de opkomst van hout, onder andere in Nederland, in verschillende projecten zie je dat die leveranciers nog niet op orde zijn. We hebben genoeg bossen in Europa om dat te voorzien. We kunnen genoeg bio-based materialen ook gaan verbouwen in de landbouwsector, wat heel erg interessant is omdat je bijvoorbeeld ziet dat de veeteeltsector vanwege de stikstofdiscussie aan het zoeken is “Wat is mijn nieuw voortbestaan? Waar ga ik business mee maken?” Op het moment dat je geen varkenshouder meer bent en je kan in één keer grondstoffen verbouwen voor de bouwsector, bijvoorbeeld isolatiematerialen en plaatmaterialen, dan moet je die keten wel op orde hebben. Dus ik denk dat die transitie de rol is van de marktpartijen om dat te laten gebeuren en voorbeelden te stellen hoe dat kan. Maar ook als overheid, die combinatie, die te mixen. Afbouw van de stikstofuitstoot in combinatie met de opbouw van bio-based materialen. Dus als we dat weten te combineren zijn we in staat om een bio-based woningbouwvoorraad te maken. En inderdaad, dan heeft zij 100% gelijk vanuit Cascade, dat we dan echt bio-based woningen kunnen maken. Maar het is wel een ketentransitie.

Amy: Hoe reageert die keten nu op dit wat jij zegt? Zien de boeren dit ook of andere toeleveranciers? Zijn die ook al zo ver?

Onno: Met het natuurhuis doen we daar onderzoek naar en we zijn aan het kijken welke leveranciers er allemaal zijn, welke producten we kunnen gebruiken en ook hoe we op die manier startup-bedrijven kunnen stimuleren om nieuwe producten op de markt te brengen. Het staat echt nog in de kinderschoenen, maar gezien de noodzaak en de kans, want als we bio-based bouwen kan je een paar ton CO2 per woning vastleggen en opslaan, stel je voor dat we dat met gewassen doen die we elk jaar of halfjaarlijks kunnen oogsten, hoe gaaf is het dat je eigenlijk gebouwen gaat maken waarbij je CO2 vastgelegd hebt en dat je dan gebouwen maakt die CO2 opslaan? Dat lijkt me echt wel heel gaaf, want daarmee draag je niet bij aan het minder slecht doen, maar dan draag je bij aan het beter doen. Daarmee draag je indirect bij aan de afkoeling van de aarde als de CO2-uitstoot van de rest ook zou stoppen. Maar dat is dromen. Ik geloof altijd wel in dromen, want je hebt die stip voorbij de horizon nodig om uiteindelijk de nieuwe businessmodellen te zien. Op het moment dat wij in onze sector bio-based bouwen echt kunnen aanjagen en ook CO2 gaan beprijzen kunnen we echt hele grote en hele snelle stappen maken want op dit moment is het wel duurder.

Amy: Je zegt ‘dromen’, hoe krijg je iedereen mee?

Onno: Ik denk dat het helpt dat je enthousiast bent en intrinsiek gemotiveerd. Het gaat er uiteindelijk wel om: vertel je een verhaal of geloof je het echt? Ik denk dat daar wel een grote stap in zit. Daarnaast weet ik mensen om me heen te organiseren die ook ontzettend goed zijn, die stimuleren mij weer om volgende stappen te maken. We hebben een heel goed team binnen ons bedrijf dat ook heel enthousiast is, het ene initiatief naar het andere initiatief zelf ontplooit omdat de cultuur ernaar is dat je mag experimenteren, dat je mag onderzoeken. Dat helpt ons heel erg om klaar te staan voor de toekomst. De cultuur is heel belangrijk om je heen en je moet ook zelf stiekem een voorbeeld zijn. De kritiek die veel mensen krijgen met een voorbeeldrol en die vervolgens thuis of ergens anders niet uitvoeren, dat is altijd kritisch. In dat geval denk ik wel dat ik redelijk Rooms ben, Roomser dan de paus, maar natuurlijk heb ik ook nog steeds dingen die beter kunnen.

Amy: Waar haal jij je energie vandaan?

Onno: Verandering vind ik heel erg leuk en het creëren van nieuwe dingen vind ik heel erg leuk. Dus op het moment dat wij als team hele mooie gebouwen maken met gave architecten maar ook dat we nieuwe innovaties toepassen, dan kan ik het niet laten om er bijvoorbeeld heel enthousiast op LinkedIn over te posten. Het is puur enthousiasme, trots op het team, maar ik vind het ook gaaf dat we altijd maar met nieuwe dingen bezig zijn. Het vernieuwen geeft mij echt energie. Op het moment dat ik altijd hetzelfde moet, dat is niet voor mij weggelegd. Ik ben een vernieuwer, ik vind het leuk om veranderingen door te voeren en het voordeel is: de mensheid vraagt altijd om verandering.

Amy: Wat is voor jou dan echt een ergernis of iets waar je totaal geen energie van krijgt?

Onno: Mijn grootste ergernis is het feit dat het zo langzaam gaat en dat ik zie dat sommige partijen de urgentie niet ervaren die wij bijvoorbeeld ervaren. Daar zit voor mij heel veel ergernis. Wij willen heel graag laten zien hoe snel we kunnen veranderen en ik merk heel vaak dat partijen heel veel argumenten aangeven waarom het allemaal niet moet gaan gebeuren en waarom het niet kan en dat is mijn grootste ergernis. Maar goed, dat is onderdeel van de verandering, daar zullen we het maar op houden. We hebben bijvoorbeeld een petitie ‘natuurinclusiefbouwen.nl’ gelanceerd, daarmee willen we een groep organiseren van een paar honderd partners. We hebben duizenden ondertekenaars op dit moment, die laten gewoon zien dat het wel urgent is. Met z’n allen willen we een vuist maken om uiteindelijk te zorgen dat die verandering wordt bewerkstelligd. Dat geeft mij dan wel ontzettend veel energie, dat er zoveel mensen zich willen inzetten voor de goede zaak.

Amy: Waar ben je het meest trots op als je kijkt naar je loopbaan tot nu toe?

Onno: Ik denk dat het toch uiteindelijk mijn kinderen zijn. Ze zijn een onderdeel van mijn loopbaan, sommigen hebben het ook gezien op LinkedIn, soms zie je ze voorbijkomen of zie je ze op een congres of als ik een prijs uitgereikt krijg, dan zijn ze daar onderdeel van. Soms gaan we ook samen op excursie. Ik vind het heel erg leuk om te zien bij mijn kinderen dat ze een soort enthousiasme hebben, nieuwsgierigheid hebben naar allerlei dingen in hun omgeving. Dat is wat je als vader het meest stimuleert en enthousiasmeert, dat is die oneindige nieuwsgierigheid van wat er in de wereld gebeurt waarvan jij denkt dat het heel erg normaal is, wat zij dan met verwondering beschouwen en dat zij het dan ook bediscussiëren en bevragen. Dat vind ik ontzettend leuk. Het enthousiasme van kinderen spreekt mij enorm aan.

Amy: Die inspireren jou dus uiteindelijk ook weer door hun open houding en enthousiasme. Zijn er andere mensen die jou in het bijzonder geïnspireerd hebben?

Onno: Ja, uiteindelijk wel heel veel mensen. Inspiratie kan je zien op positieve manieren, maar ik had het boek gelezen van Paul Polman, Het Grote Gevecht, en het is niet zozeer dat hij op zichzelf mij inspireerde maar het boek inspireerde mij wel. Het inspireerde mij omdat je in dat boek heel erg het gevecht leest van iemand die verandering wil bereiken maar ondertussen vastzit in een soort systeem waarin er ook financieel gepresteerd moet worden en het heel moeilijk is om als veranderaar andere mensen mee te krijgen in je veranderproces. Wat ik heel erg stimulerend vond, en dat heb ik ook op momenten dat ik kijk naar Jan Terlouw en naar zijn carrière, hij heeft ontzettend veel bereikt. Maar de meeste mensen in de politiek, je ziet het ook bij oud-minister president Balkenende, hun grootste verandering zie je eigenlijk op het moment dat ze niet meer in de machtsrol zitten waarin je de verandering verwacht. Dus op het moment dat ze minister president zijn zie je eigenlijk dat ze worstelen in het systeem om die verandering te bewerkstelligen. Op het moment dat ze eruit zijn hebben ze eigenlijk met hun netwerk en alles heel veel macht om dingen te veranderen maar niet de grootste impact kunnen maken, meer dan op dat moment. Dat probeer ik me altijd voor te spiegelen, dat geldt voor iedereen, in je rol nu heb je per definitie meer macht dan in de rol die je ooit krijgt. Wat we heel vaak denken is dat je macht… Of dingen te veranderen, macht is het verkeerde woord, daar is een verkeerde associatie bij, maar dat bedoel ik wel. Op het moment dat je verandering wil bereiken heb je altijd in je huidige rol altijd evenveel impact als in toekomstige rollen. Soms wel meer dan in toekomstige rollen. Dat inspireert mij, dat bewustzijn, op het moment dat ik dat soort boeken lees of met dat soort mensen mag spreken, dat ik denk “Als we iets willen veranderen moeten we het nu doen.” Dan moet je geen excuus hebben dat het niet kan vanwege bedrijfspolitiek of wat dan ook. Dan moet je dat maar voor elkaar krijgen om het voor elkaar te krijgen.

Amy: In wat voor een omgeving ben je zelf opgegroeid?

Onno: Ik ben in Hengelo, Overijssel geboren, dus in het oosten van Nederland. Ik heb twee broers en een zus, twee tweelingen bij ons thuis. Het was een heel fijn en liefdevol gezin. Mijn ouders hebben allebei natuurlijk heel veel invloed gehad op mij. Ik denk dat ik het praktisch uitvoerbare heb van mijn vader. Mijn vader maakte allemaal dingen zelf, ik was ook altijd bootjes aan het timmeren of CD-rekjes aan frezen of wat dan ook, ik was altijd dingen aan het maken. Mijn moeder was altijd bezig met de grote lijnen. Ze had allerlei innovatieplatforms, toentertijd als kinderfysiotherapeut. Zij was één van de eerste kinderfysiotherapeuten in Nederland, om te kijken hoe je kinderen gezond kon krijgen. Je kan het je haast niet voorstellen, maar zij namen films op en die wisselden ze uit in programma’s om kennis te delen tussen verschillende fysiotherapeuten. Ze was altijd bezig met innovaties. Ik denk dat ik die mix, op de ene of andere manier, heb meegekregen. Mijn moeder heeft me ook heel erg gestimuleerd om heel creatief te zijn, dus juist niet alleen in de boeken te blijven maar ook mijn creativiteit te ontwikkelen en de handvaardigheid en tekenen en dat soort zaken. Dus ik denk dat die mix mij uiteindelijk heel veel heeft gebracht. Ik denk dat iedereen op de ene of andere manier vanuit zijn jeugd iets meeneemt waarop je door kan bouwen.

Amy: Welke normen en waarden waren bij jullie thuis belangrijk?

Onno: Daar waren wij nooit zo bewust mee bezig.

Amy: Als je nu terugkijkt?

Onno: Wat onbewust heel belangrijk is geweest is oprechtheid, eerlijkheid, maar uiteindelijk ook gewoon hard werken. Mijn ouders hadden een eigen praktijk, dus die moesten ook hard werken. Op de zondagen zat ik de praktijk schoon te maken als kind. Dus indirect ook altijd bezig zijn met je werk was eigenlijk heel gebruikelijk. Dat heb ik wel meegekregen en dat doe ik nu nog steeds. Ik heb niet echt een werkweek; ik heb een week waarop ik niet eet ‘s ochtends, het ontbijt. We hadden het er net heel kort over, bij het instellen van de apparatuur. Doordeweeks ontbijt ik niet, in het weekend wel, dat is mijn verschil. Maar in de weekenden ben ik ook bezig met mijn werk en doordeweeks heb ik ook dingen waar ik met mijn privé bezig ben. Natuurlijk ligt het zwaartepunt wat anders, maar ik ben altijd ook met mijn werk bezig.

Amy: Hoe heb je dat altijd thuis gecombineerd met de kinderen als je toch een hele drukke baan hebt?

Onno: Mijn vrouw werkt minder. Op dit moment werkt ze niet, maar dat is omwille van gezondheidsredenen. Dat gaat goed komen. Zij heeft altijd de dagelijkse zorg voor de kinderen gehad, ik breng ze ‘ochtends wel weg maar ik ben ‘s avonds altijd te laat thuis. Het gaat meer over de aandacht die je geeft aan de kinderen, de kwaliteitstijd die je doorbrengt. Daar ben ik in de weekenden altijd mee bezig, maar ook doordeweeks op het moment dat ze mooie resultaten van school hebben, bijvoorbeeld. Je moet die mix vinden met elkaar. Bijvoorbeeld ontbijten we ‘s ochtends altijd met z’n drieën, mijn twee jongens en ik. Daar is mijn vrouw niet bij, dus we mixen het op die manier zodat je één op één tijd met elkaar hebt en ook in de weekenden tijd samen. Ik ben coach geweest voor hun sporten, dus op die manier probeer je een mix te vinden.

Amy: Hoe blijf je zelf mentaal en fysiek fit?

Onno: Ik werk met stappentellers, zoals vele Nederlanders, om mezelf te stimuleren niet te lui te zijn. Vaak gaan we ‘s avonds toch vaak met z’n vieren even wandelen op een moment dat het kan, op een moment dat ik geen avondafspraken heb. In coronatijd is dat gelukkig heel vaak, dus dat is wel een wijze les. Ik drink geen alcohol, op momenten dat je heel veel diners en afspraken hebt scheelt dat heel veel aan je energieniveau. Ik kan het iedereen aanraden. In de weekenden, ga gerust je gang, maar anders was ik opgebrand op vrijdag, dan voelde je je echt heel erg moe na alle diners. Ik eet geen vlees, dat scheelt ook heel veel aan mijn energieniveau. Op het moment dat ik vlees eet ben ik veel meer moe dan dat je vegetarisch of veganistisch eet. Dus dat scheelt heel erg. Ik sport in de weekenden met mijn kinderen, dan gaan we mountainbiken door het bos. Dus op die manier probeer ik de balans te vinden op dagelijkse routines om gezond en fit te blijven.

Amy: Zou je nog iets willen toevoegen aan het interview wat ik nog niet heb gevraagd?

Onno: Wat ik iedereen gun is dat we allemaal impactmakers zijn. Dat kan op allerlei vlakken zijn, en dat nodig ik ook altijd collega’s uit, intern. Wat ik heel erg belangrijk vind is dat je toch je eigen dromen naleeft en dat je die niet uitstelt. En als je een droom hebt, dat je erover durft te communiceren om die samen met elkaar te maken. Want je ziet heel vaak dat mensen enthousiast worden op het moment dat iemand in zijn eigen energie komt en ik denk dat we dat allemaal hebben en we moeten die dromen niet uitstellen. Daar heb ik helaas in mijn privéleven genoeg van meegemaakt, je moet nu echt leven. Dat is niet altijd makkelijk, maar stel niet alles uit. Want gisteren hebben we gehad en van morgen weet je niet of het gaat komen, dus als je wat wil bereiken, en dat willen we allemaal, dat kan ook gewoon in sociaal contact zijn met elkaar, het kunnen allerlei onderwerpen zijn, het hoeft niet alleen over duurzaamheid te gaan, probeer het vandaag te doen in plaats van morgen te hopen dat je het mag doen.

Amy: Ik zou je willen vragen om de volgende zin af te maken als afsluiter: Wonen in 2030…

Onno: Wonen in 2030 doen we in gebieden waar we in de balans leven met de natuur, waar we gestimuleerd worden om gezond te bewegen, de fiets te pakken, te wandelen, maar dat doen we ook in gebouwen die CO2 opslaan, die zorgen dat we weer de ijstijd inlopen, dat we de natuur aan het herstellen zijn, dat we de vogels weer horen fluiten en dat we uiteindelijk in staat zijn – en dat is wat er ook gaat komen – dat we ons drinkwaterverbruik weten te reduceren. Maar bovenal dat het een heel gezond huis is en een sociale balans met andere bewoners. Als we dat kunnen bereiken met elkaar, weer in balans zijn met elkaar, weer in contact zijn met elkaar. Want dat blijkt ook uit onderzoeken: hoe dichter de steden gebouwd zijn hoe minder contact we hebben met elkaar. Ik denk dat als we weer in contact komen met elkaar we dan ook weer in balans komen met de natuur en ik hoop dat dat in 2030 de norm is.

Amy: Dankjewel voor dit gesprek en je energie, het is aanstekelijk om met jou in gesprek te gaan hierover, dus ik kan me voorstellen dat je heel veel mensen inspireert. Ik hoop dat iedereen met je meegaat in jouw dromen!

Onno: Goed zo, dankjewel!

Leuk dat je luisterde naar de podcast Leaders in Wonen. Voordat we afsluiten wil ik graag de partners van deze podcast bedanken: Calcasa en RNHB en Quion. Vergeet je niet te abonneren bij Spotify of Apple, tot de volgende aflevering!

Recente reacties