Welkom bij de podcast Leaders in Wonen. Ik ben Amy en ik ga in gesprek met de leiders in de woningmarkt. Waarom? Omdat wonen iedereen raakt. Veel thema’s in de woningmarkt vragen om een oplossing, daarom ga ik op zoek naar de antwoorden van de leiders. Bovendien wil ik deze mensen leren kennen. Wie zijn het eigenlijk en wat drijft ze? Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners NHG, Calcasa en Hyarchis.
Amy: Vandaag ga ik in gesprek met Han de Jong, vaste commentator economie bij BNR Nieuwsradio. Voordat we het gesprek beginnen wil ik starten met een introductie van mijn gast. Han groeide op in Amsterdam en studeerde macro-economie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Na zijn afstuderen was hij een aantal jaar werkzaam als docent in het middelbaar onderwijs en het HBO. Vervolgens bekleedde hij verschillende functies binnen ABN AMRO zoals het aansturen van de onderzoekunit Inzake Fixed Income. Tussen 1992 en 1997 heeft Han in Dublin en Ierland als Chief Economist bij een lokale effectenmakelaar gewerkt. Vanaf 1997 tot 2019 is hij opnieuw werkzaam geweest binnen ABN AMRO, zij het met een korte onderbreking in 2008 toen hij een paar maanden bij Fortis was gedetacheerd als Global Head of Research. De laatste 14 jaar bekleedde hij de functie van Hoofd Econoom. Han was tussen 2004 en 2012 columnist bij het Financieele Dagblad en in de tijd dat hij werkzaam was voor ABN AMRO bekleedde hij verschillende nevenfuncties. Zo was hij lid van de beleggingscommissies van enkele Nederlandse pensioenfondsen. Sinds 2013 doceert hij macro-economie aan de postdoctorale opleiding Investment Management aan de VU van Amsterdam en geeft hij ook les bij het NBA. Hij is momenteel columnist voor Fondsnieuws en Boerenbusiness en vaste commentator Economie bij BNR Nieuwsradio. Han (63 jaar) is getrouwd, heeft 4 kinderen en twee kleinkinderen en woont in Ierland. In zijn vrije tijd houdt hij van tuinieren, fietsen en is hij een fanatiek supporter van Ajax. Leuk dat je met Leaders in Wonen in gesprek wil gaan!
Han: Dankjewel, Amy!
Amy: Ik zou willen beginnen met de vraag: Als je als macro-econoom naar de huidige economie kijkt, hoe staan we er dan voor?
Han: Door de pandemie heeft de economie natuurlijk een enorme klap gekregen, maar als je daarvan afziet ging het voorafgaand aan die pandemie eigenlijk best wel goed met onze economie en eigenlijk ook wel met de wereldeconomie. Daar kun je eigenlijk best redelijk tevreden over zijn. Nu hebben we een grote klap gekregen, we gaan de pijn daarvan nog voelen. Vorig jaar is het aantal faillissementen in ons land opmerkelijk gedaald en in veel andere landen trouwens ook. De werkloosheid is wel opgelopen maar niet zo veel. Wanneer de steunmaatregelen allemaal terug worden gedraaid zullen we daar toch nog wel pijn van ondervinden. Maar het is wel belangrijk om te zeggen dat een heel groot gedeelte van de pijn – lang niet alle pijn – natuurlijk toch afgewend door de overheidsfinanciën.
Amy: Je noemde het al, in vergelijking met andere landen. Kun je daar iets meer over vertellen? Hoe doen wij het in vergelijking met andere landen?
Han: Die vergelijkingen zijn toch wel vaak heel erg lastig. Als je kijkt naar de economische krimp vorig jaar, in 2020, dan zijn wij minder gekrompen dan de landen om ons heen. Maar of we onszelf daarover op de borst zouden moeten slaan, dat waag ik toch een beetje te betwijfelen. Landen in Zuid-Europa die veel meer van toerisme afhankelijk zijn, het is logisch dat die veel zwaardere klappen hebben opgelopen dan wij. Waarom wij het nou precies wat beter hebben gedaan dan bijvoorbeeld België en Duitsland, onze directe buurlanden, is mij niet helemaal duidelijk. Maar beter zo dan andersom. Het zal waarschijnlijk overigens wel betekenen dat wanneer de economie echt duurzaam gaat herstellen we dan juist ietsjes achterblijven.
Amy: Als we kijken naar het Corona-beleid en de impact hiervan op de economie en het herstel, wat kan je daarvan zeggen?
Han: Ik denk dat het heel goed is dat we een heel groot gedeelte van de pijn, die natuurlijk tijdelijk is, afwentelen op de overheidsfinanciën. Daar hadden we in Nederland ook de ruimte voor maar ook in landen waar die ruimte veel minder was gebeurt dat eigenlijk. Ik denk dat dat goed is. Dit is niet een crisis die wordt veroorzaakt door een probleem dat inherent is aan de economie. Er gaan ongetwijfeld bedrijven omvallen, dat kan niet anders. Maar het is natuurlijk de bedoeling om niet onnodig bedrijven te laten omvallen. Ik denk dat het beleid dat onze regering heeft opgezet, ontwikkeld en voert passend is voor de huidige omstandigheden.
Amy: Op je website Crystal Clear Economics sta je op een foto waarin je in een glazen bol kijkt. Wil je dat eens voor me doen? Wat zie je dan?
Han: Ik heb een keer van een klant zo’n glazen bol gekregen en dat is op zich heel mooi. Ik kijk daar regelmatig in, ik kan je verzekeren dat het niet echt helpt. Sterker nog: het is eigenlijk zelfs een kristallen bol, die heeft een poosje op de vensterbank bij mij gestaan en er is zelfs door de zonneschijn bijna brand ontstaan.
Amy: Dat ziet er niet rooskleurig uit!
Han: Nee, dat ziet er niet rooskleurig uit maar als ik dan toch naar de toekomst kijk denk ik dat de economische vooruitzichten eigenlijk best gunstig zijn. Ik denk dat de wereld er de afgelopen 30-40 jaar een hoop op vooruitgegaan is. Armoede in de wereld is heel sterk teruggevallen. Natuurlijk zijn er nog enorme uitdagingen maar ik denk dat op heel veel fronten de kwaliteit van ons leven verbeterd is. Wat we nu natuurlijk ook meemaken is dat het op technologiegebied ook heel erg opwindend is. Ook dat levert allerlei uitdagingen op, hoe laten we iedereen daarvan meeprofiteren? Sommige pessimisten denken dat de generatie na ons of na mij en misschien ook de generatie na jou het slechter zal hebben dan mijn generatie. Dat hoeft helemaal niet, lijkt mij.
Amy: Fijn! Je bent je carrière gestart met lesgeven en je schetst het economisch landschap waardoor het begrijpelijk wordt voor anderen. Waar komt je interesse in het overbrengen van kennis en je interesse in de economie vandaan?
Han: Ik moet zeggen dat ik op de middelbare school niet zo goed was in de B-vakken. Bij ons op school was het eigenlijk heel eenvoudig, als je daar goed in was ging je B doen en als je daar niet goed in was moest je A gaan doen. Dus ik moest A gaan doen. Op een gegeven moment had ik een boek geleend uit de bibliotheek, dat boek heette Inleiding in de filosofie. Ik snapte daar helemaal niets van. Ik was 15 jaar, denk ik. Maar ik vond het wel heel fascinerend en toen zei ik tegen mijn moeder – zij was boerendochter, een heel praktisch ingestelde vrouw – “Mam, ik weet wat ik wil doen met mijn leven. Ik ga filosoof worden”, toen zei zij direct “Ik dacht het niet”. Ik kreeg erbij uitgelegd dat zij dacht dat ik daarmee mijn brood niet zou kunnen verdienen. Dus vroeg ik aan haar wat ik dan moest met mijn leven en toen zei ze “Jij moet econoom worden of jurist”, toen veranderde ze dat eigenlijk direct. Toen zei ze “Nee, jij moet maar jurist worden”. Toen zat er toch een klein stukje rebellie in mij en op school had ik het vak economie, economie 1 en economie 2 dat we toen op de middelbare school hadden en dat vond ik eigenlijk heel erg interessant en daar is mijn interesse vandaan gekomen. Dus vanaf dat moment wist ik wel “Ik wil econoom worden” en zo is het gekomen.
Amy: Het overbrengen van jouw kennis aan anderen, heeft dat er altijd al ingezeten?
Han: Als ik nu achteromkijk denk ik van wel. Zelfs op de lagere school was ik al actief in het schrijven van stukjes in schoolkranten en dat ben ik op de middelbare school ook blijven doen. Toen ik eenmaal was afgestudeerd moest ik eigenlijk in dienst maar ik kwam door toeval in het onderwijs terecht. Dat vond ik heel erg leuk, dat ging ook eigenlijk best wel goed. Maar na drie jaar had ik het idee “Dit kan ik wel, maar dit wil ik zeker niet mijn hele leven blijven doen”, dus toen ben ik op zoek gegaan naar andere banen voor economen. Toen ben ik eigenlijk ook weer door toeval bij de toenmalige AMRO bank – later ABN AMRO bank – terechtgekomen. Om de waarheid te zeggen had ik toen liever op het Ministerie van Financiën of bij de Nederlandsche Bank willen werken maar daar waren of geen vacatures of er waren wel vacatures maar zeker bij financiën eindigde ik toen één of twee keer als tweede, dat gaat zo. En bij de AMRO-bank werd ik aangenomen, dus daar ben ik gaan werken. Ik moet wel zeggen dat terwijl ik toen misschien liever op het Ministerie had gewerkt, ik heb er nooit spijt van gehad dat ik bij een bank terecht ben gekomen.
Amy: Je gaf al aan dat je moeder een belangrijke aanzet heeft gegeven tot je keuze voor economie. Zijn er andere mensen geweest die belangrijk zijn geweest voor de keuzes die je hebt gemaakt?
Han: De familie in het algemeen, daar kan ik niet op 1-2-3 mensen aanwijzen. Mijn broer en zus, mijn vader. Mijn moeder is vrij snel daarna overleden. Mijn vrouw heeft me altijd gesteund in allerlei beslissingen die ik heb genomen en daar ook wel enige sturing in gegeven. Mijn vrouw is Iers, dus het feit dat ik in Ierland ben gaan wonen en gaan werken en nu ook weer woon, dat is natuurlijk wel door haar gekomen.
Amy: Je hebt heel veel werkervaring. Heb je tips voor starters die je vanuit jouw werkervaring kan meegeven aan anderen?
Han: Ik denk dat een algemene regel is dat het niet verkeerd is om bij een grote organisatie te beginnen als je jong bent. Het is makkelijker om van een grote bekende organisatie later in je leven over te stappen naar iets wat kleiner is dan omgekeerd. Bij grote organisaties krijg je vaak ook meer kansen. Ik ben altijd heel erg tevreden geweest met de AMRO-bank en de ABN AMRO bank als werkgever. Dat is voor mij een heel erg verrijkende ervaring in mijn leven geweest. Als ik de kansen die ik heb gekregen in mijn loopbaan ook vergelijk met de kansen die veel van mijn vrienden hebben gekregen, dan mag ik niet klagen. Ik heb voor de bank de hele wereld bereisd. Dat klinkt vaak mooier dan het in feite was, maar dat neemt niet weg dat ik wel overal geweest ben. Dat verbreedt toch ook wel je horizon.
Amy: Kan je een moment met ons delen wat je echt is bijgebleven van de laatste 14 jaar als Chief Economist bij ABN AMRO?
Han: Er zijn veel momenten. Toen ik afscheid nam van de bank heb ik een verzameling geschreven van allerlei anekdotes uit mijn leven als econoom. Ik zat dus niet aan de commerciële kant van de bank maar aan de economische research kant en aan de beleggingskant, ik heb het altijd heel erg belangrijk gevonden dat ik mijn werk daar onafhankelijk kon doen en dat het bestuur mij niet voorschreef wat ik al dan niet mocht zeggen. Misschien één moment wat voor mij wel een belangrijk moment was, was toen ABN AMRO was overgenomen door de overheid en in de financiële crisis, ruim tien jaar geleden, was er een discussie of grote banken niet opgeknipt moesten worden. Onze overheid was daar eigenlijk een sterk voorstander van, de meeste politici waren daar voorstander van. Ik was op dat moment columnist bij het Financieele Dagblad. Toen schreef ik een column in het Financieele Dagblad dat ik dat een buitengewoon slecht idee vond, dat opknippen van al die banken. Toen werd ik op een gegeven moment bij mijn baas geroepen en die meldde mij dat men daar in Den Haag niet zo van gecharmeerd was. Dus toen vroeg ik “Moet ik dan stoppen met die column?”, toen zei hij “Nee, je moet niet stoppen want jij laat altijd een authentiek geluid horen en daar hechten we aan. Dus daar moet je vooral mee doorgaan maar gebruik wel een beetje je verstand”.
Amy: Je hebt lang een team geleid. Hoe motiveer je mensen?
Han: De teams die ik heb geleid waren eigenlijk altijd teams van professionals. Die hoefde je eigenlijk niet echt heel erg zelf te motiveren want die waren intrinsiek zeer geïnteresseerd in hetgeen waarmee ze bezig waren. Ik heb misschien toch een anekdote, een aantal jaar voordat ik wegging bij de bank kregen we een grote oefening over ons heen, geleid door McKinsey, dat heette Customer Excellence. Toen werd ook gekeken naar mijn leiderschap en toen moest ik op een gegeven moment beschrijven waar ik mijn tijd aan besteedde en toen kreeg ik feedback van die McKinsey mensen en die zeiden tegen mij “Jij besteedt 80% van je tijd aan inhoud en slechts 20% aan management. Dat moet je echt omdraaien”. Toen heb ik gezegd “Ik ben het wel eens met jullie dat die verhouding niet klopt maar ik ga het de andere kant op doen. Ik ga me nog meer tijd met inhoud bezighouden en nog minder tijd met management want die mensen managen zichzelf wel”. Of dat een goede keuze was weet ik niet. Het is natuurlijk ook zo dat toen de bank mij vroeg om hoofdeconoom te worden, toen was dat niet omdat ze dachten dat ik zo’n goede manager was – ik weet niet of ze daar überhaupt iets over dachten – maar dat was omdat ze dachten dat ik wel een fatsoenlijk econoom was. Dat is misschien ook wel een boodschap: ga uit van je eigen krachten en borduur daarop voort.
Amy: Mooi! In wat voor omgeving ben je zelf opgegroeid?
Han: Je zei het al bij de introductie, ik ben in Amsterdam geboren. Mijn ouders waren allebei kinderen van boeren, ik kom dus helemaal uit een boerenfamilie. Mijn grootvader aan mijn vader zijn kant had drie zonen en die vond dat mijn vader maar bakker moest worden dus mijn vader werd op zijn veertiende naar de lokale bakker gestuurd en toen hij wat ouder was is hij naar Amsterdam gegaan en hij is banketbakker geworden. Hij had op een gegeven moment drie banketbakkerszaken in Amsterdam. Wij woonden eerst boven één van die zaken, dus tot mijn tiende heb ik gedeeltelijk in de winkel en in de bakkerijen geleefd en opgegroeid. Ik vond dat achteraf wel een interessante omgeving want dat leerde me eigenlijk ook al direct dat maandagen matige dagen waren in de banketbakkerij en naar mate de week vorderde gingen de zaken beter. Aan het eind van de dag waren wij boven en dan kwam mijn vader met de inhoud van de kassa naar boven en dan moest het geld geteld worden. Voor mij was het al vrij snel duidelijk dat we het van vrijdagen en zaterdagen moesten hebben. Dus die ups en downs in de economie heb ik daar wel geleerd.
Amy: Is dat ook van invloed geweest op de keuzes die je zelf hebt gemaakt in je opvoeding?
Han: Eigenlijk niet, moet ik eerlijk zeggen. Want wij werden opgevoed met de regel: het hoogste dat je in het leven kan bereiken is zelfstandig zijn. Vervolgens ben ik in loondienst gaan werken en ben ik pas sinds ruim een jaar zelfstandig. Dus nu heb ik eindelijk bereikt wat mijn ouders voor mij als ideaal zagen. Daar ben ik wel tevreden over. Maar wat dat betreft heb ik dus niet gedaan wat mijn ouders voor ogen hadden. Het heeft natuurlijk wel mijn kijk op het leven bepaald, want het was wel duidelijk dat je als ondernemer soms van omstandigheden afhankelijk was maar je moet ook hard werken. Er is natuurlijk in het bankwezen op een gegeven moment een enorme discussie ontstaan over prestatiebeloning, over bonusbetalingen, etc. Wat ik bij ons zag was dat als het heel druk was er door het personeel keihard gewerkt werd en dan was mijn vader volgens mij ook niet zo kinderachtig om ze wat extra te betalen en dat leek mij toen alleen maar terecht. Ik heb ook wel gezien dat het personeel dat geweldig op prijs stelde.
Amy: Kan je iets meer vertellen over je eerste zelfstandige huis nadat je je ouderlijk huis verliet?
Han: Als student heb ik thuis gewoond, dus ik ben pas zelfstandig gaan wonen toen ik ging werken. Mijn eerste baan was in Bussum en ik woonde zelf ook in het Gooi, dus toen woonde ik ook nog thuis. Maar op een gegeven moment ben ik in Enschede gaan werken en toen ben ik in Enschede gaan wonen. Toen heb ik gewoon een kamer gehuurd bij een kennis van een kennis. Ik ben eigenlijk pas zelfstandig gaan wonen toen ik getrouwd was, dat was een jaar later. Mijn Ierse vrouw studeerde toen nog in Munster in Duitsland, dat is 60 km over de grens bij Enschede vandaan. Toen hebben wij een woning gevonden aan de Duitse kant van de grens want daar was het veel goedkoper om te huren en natuurlijk ook ietsjes dichter bij Munster. Daar heb ik natuurlijk goede herinneringen aan, het eerste huis waar je als koppel woont. Dat was, zoals ze dat in Duitsland noemen, een dreifamilienhaus. De huisbaas woonde beneden, wij woonden op de eerste verdieping en boven ons woonde nog een mevrouw alleen. Daar was een behoorlijke tuin bij en die huisbaas was op leeftijd en die kon die tuin niet bijhouden, dus ik was ook de tuinman. In ruil daarvoor was de huur ook heel laag, dus ik betaalde maar 300 Duitse Mark huur in de maand. Maar dan moest ik wel de tuin bijhouden, wat ik graag deed omdat ik toch gedeeltelijk ook van boerenafkomst ben en altijd heel graag getuinierd heb.
Amy: Mooi bruggetje naar de woningmarkt, denk ik! Wanneer je als econoom naar de Nederlandse woningmarkt kijkt, wat valt je dan op?
Han: We hebben natuurlijk op dit moment te maken met verkiezingen, dus ik heb de afgelopen tijd die verkiezingsprogramma’s een beetje door zitten spitten. Nu is natuurlijk een algemene tendens dat er een behoorlijke ruk naar links gaande is. Er wordt een beetje gedanst op het graf van het neoliberalisme. Eigenlijk alle partijen die pleiten voor ofwel een grotere overheid of een sterkere overheid – dat laatste geldt dan voor de GVD – wat daarbij nog weleens wordt vergeten is dat het neoliberalisme in Nederland er niet in is geslaagd om de overheid echt veel kleiner te maken, dus ik vind dat die overheid al vrij groot is. Ik moet je eerlijk zeggen, als ik in die verkiezingsprogramma’s lees wat de diverse partijen schrijven over de huizenmarkt word ik daar toch wel heel erg triest van. Want de algehele gedachte is “De markt heeft hier gefaald”, we hebben natuurlijk een enorm probleem op onze huizenmarkt, een enorm woningtekort. Toegang voor jongeren is heel erg moeilijk. De conclusie die politieke partijen eigenlijk over de hele scala trekken, voor zover ik dat heb bekeken, is “De markt heeft hier gefaald en we moeten dus minder markt en meer overheid hebben”, terwijl ik daar juist een hele andere conclusie uit zou trekken. De huizenmarkt is een markt waar de overheidsbemoeienis enorm is en ik denk dat de problemen die we hebben niet zijn veroorzaakt door een teveel aan marktwerking, maar juist door een te weinige marktwerking.
Amy: Zou je daar iets dieper op kunnen ingaan? Wat bedoel je met de overheidsbemoeienis en hoe zou je dat beter aan de markt kunnen overlaten?
Han: In 2017 heeft het Centraal Planbureau een rapport geschreven, ik denk in opdracht van de Tweede Kamer of parlementsleden. Maar dat ging over de prijselasticiteit van het aanbod van woningen. Voor de economen zijn dat natuurlijk bekende termen en is dat gesneden koek. Ik vind het een heel erg interessant rapport, maar ik denk dat de boodschap daarvan totaal gemist is door zowel de politici alsook de media en de brede bevolking ook. Wat is dat, die prijselasticiteit van het aanbod? Als er meer vraag komt in een markt verwacht je dat de prijzen stijgen en je verwacht eigenlijk ook dat een prijsstijging het aanbod vergroot want aanbieders zien dat de prijzen stijgen, dus die gaan meer aanbieden. Omdat ze meer gaan aanbieden kan die prijsstijging uiteindelijk beperkt blijven. Wat economen vaak meten is de elasticiteit: Hoe sterk reageert het aanbod op een prijsverandering? De trieste conclusie van dat rapport van het Centraal Planbureau is dat in ons land het aanbod van woningen, het aanbod in de bouw nauwelijks reageert op prijsveranderingen. In andere landen is dat heel anders, in Amerika is dat verband juist heel erg sterk. Als daar de prijzen wat harder gaan stijgen wordt er direct veel meer gebouwd en dan krijg je dus veel meer woningen en dat beperkt ook die prijsstijging. Je kan je voorstellen dat als er opeens meer vraag is naar woningen maar je gaat niet meer bouwen, dan moet die prijsstijging er eigenlijk voor zorgen dat er mensen uit de markt worden gedrukt. Hoe komt dat nou? Dat komt eigenlijk doordat de overheid door middel van regelgeving (ruimtelijke ordening regelgeving en andere regelgeving) voorkomt dat het aanbod zich kan aanpassen. Dus de conclusie van de markt faalt hier, omdat de markt geen kans krijgt.
Amy: Wat kan de impact van Corona en het gekozen beleid zijn op de woningmarkt?
Han: Er natuurlijk van uitgaand dat de Corona-crisis tijdelijk is denk ik dat die effecten uiteindelijk wel zullen meevallen. Wat je natuurlijk op korte termijn ziet is dat veel mensen minder geld uitgeven en dus meer geld overhouden. Wat ik begrijp van makelaars – en wat ik ook in de cijfers zie – is dat de huizenmarkt natuurlijk heel sterk is. Ik praat regelmatig met een paar vriendjes. Eentje op wekelijkse basis, eentje is makelaar bij Eindhoven in de buurt en een andere heeft een soort administratiekantoor. Hij adviseert mensen bij het doen van hypothekenaanvragen. Wat vooral die laatste zegt is dat het stormloopt en dat zal wel iets te maken hebben met het feit dat mensen wat meer sparen en ze zien die huizenmarkt, die is sterk, dus melden zich op die huizenmarkt. Dus die Corona-crisis maakt die huizenmarkt eigenlijk op korte termijn alleen nog maar krapper.

Amy: Je gaf al aan dat de rem op de bouw misschien wat minder zou moeten zijn, heb je daarnaast nog ideeën hoe we de woningmarkt beter kunnen laten functioneren?
Han: Dat zie je nu ook terug in die partijprogramma’s, dat moet ik wel toegeven, we hebben in 2013 de verhuurdersheffing ingevoerd. Dus woningcorporaties betalen jaarlijks een kleine twee miljard aan de overheid. Dat is dus geld dat bij die corporaties weggehaald wordt elk jaar, dat is eigenlijk doodzonde. Dat was naar mijn idee in 2013 al een buitengewoon stom idee. Maar nu zijn we dus zeven of acht jaar later en nu komen we erachter dat er te weinig sociale woningbouw is en te weinig middenhuur. Die woningcorporaties hadden – althans sommige – stomme dingen gedaan, dat er iets moest gebeuren, oké. Dat er iets met de overheidsfinanciën moest gebeuren, oké. Maar om zoveel geld uit die sector weg te halen, ik moet eerlijk zeggen dat dat me toen al verbaasde. Nu is er natuurlijk ook een enorm gebrek aan woningen in het middenhuursegment. Als wij kennelijk niet in staat zijn om de markt daarvoor te laten bouwen moet je niet de markt daarvan de schuld geven maar dan staan de pikkels kennelijk volstrekt verkeerd. Nu kan de overheid natuurlijk wel zeggen “Nu gaan we dat naar ons toetrekken”, ik vind wel dat de centrale regie op de huizenmarkt meer bij de centrale overheid mag liggen. De woningbehoefte is eigenlijk goed te plannen want de demografische projecties zijn heel betrouwbaar en dat kunnen we allemaal redelijk goed van tevoren zien. Dus eigenlijk weet je best goed hoe het zal gaan met de woonbehoefte in een land. Dan zou ik zeggen dat je de bouwproductie daarop moet afstemmen en dat vergt waarschijnlijk wel centrale regie bij de overheid. Als je dat alleen maar aan gemeentes overlaat, die zitten toch een beetje in hun eigen belang te kijken. Misschien mag ik nog een kleine anekdote vertellen. Mijn oudste zus was tot zeer onlangs wethouder in een niet al te grote gemeente, ook al tien jaar geleden, ze had ruimtelijke ordening in haar pakket en toen de grote financiële crisis toesloeg zijn ze daar gestopt met grond uitgeven en met bouwen. Toen ik aan haar vroeg “Waarom doe je dat nou?”, zei ze “Dan kunnen we niet verdienen wat we op die grond eigenlijk moeten verdienen”. Ik zei “Als je ophoudt met bouwen gaat de hele sector aan gruzelementen”. De gemeente van mijn zus was natuurlijk niet de enige gemeente die dat deed; dat gebeurde op heel veel plekken. Enkele jaren later zocht één van haar zonen een koopwoning in Rotterdam en de markt was extreem krap en toen was ze boos dat die markt zo krap was. Ik zei “Met alle respect, maar dat komt ook wel door mensen zoals jijzelf want je bent gewoon opgehouden met bouwen en je hebt de hele bouwcapaciteit laten teruglopen”. Dus meer centrale regie waarbij je de bouwproductie meer richt op de lange termijn. Dat lijkt mij de weg voorwaarts.
Amy: Welke toegevoegde waarde wil jij zelf hebben in de samenleving?
Han: Laat ik me even bescheiden opstellen. Ik wil graag een goede echtgenoot zijn, ik wil zorgen voor de mensen die van mij afhankelijk zijn, ik wil een positieve bijdrage aan de samenleving in de brede zin leveren. Mijn kennis en expertise ligt op het gebied van economie en het duiden daarvan. Ik heb het al eerder gezegd, ik hecht er ontzettend aan en ik ben altijd heel erg tevreden als ik onafhankelijk daarin mag zijn. Dat heb ik ook in de tijd dat ik bij ABN AMRO werkte maar ook nu natuurlijk – nu ben ik helemaal niet meer van iemand anders afhankelijk – vind ik het heel erg fijn dat ik gewoon mijn eigen mening mag ontwikkelen en uiten. Het is natuurlijk ook heel erg fijn als blijkt dat mensen daarin geïnteresseerd zijn.
Amy: Waar ben je het meeste trots op in je loopbaan tot nu toe en waarom is dat zo?
Han: Dan kom ik eigenlijk terug op het vorig punt, misschien toch wel op die onafhankelijkheid. Ik vertelde al eerder die kleine anekdote dat mijn voorlaatste baas bij ABN AMRO een keer iets zei wat ik zelf als een enorm compliment heb ervaren. Toen zei hij “Jij bent heel erg authentiek en dat moet je zo laten”. Ik ben twee keer in mijn leven bezig geweest met een promotieonderzoek. Het echte superwetenschappelijk werk is niet mijn ding. Ik vergelijk het eerder met een impressionistische econoom, het allerlaatste detail, dat zal wel. Ik zet graag wat strepen op het doek en hopelijk lijkt dat dan op iets en daar geef ik dan duiding aan en de invulling van alle details, daar heb ik niet het geduld voor en ook niet de interesse erin. Dus dat is voor anderen.
Amy: Hoe organiseer je de verhouding tussen je werk en privé op een manier die voor iedereen werkt? Ben je daar tevreden mee en is dat altijd al zo geweest?
Han: Dat is eigenlijk wel een dingetje. Mijn vrouw is Iers, ik heb in Ierland gewerkt. Op een gegeven moment zijn we weer teruggegaan naar Nederland. Daar was mijn vrouw op dat moment niet gelukkig en mijn kinderen hadden ook aanpassingsproblemen. Toen zijn we weer teruggegaan en dat was vlak voor de eeuwwisseling. Toen werkte ik dus bij ABN AMRO, ik heb daar ontslag genomen. Maar toen zei de bank “Waarom ga je niet forenzen tussen Ierland en Amsterdam?” Dat hebben we toen voor een jaar afgesproken maar vervolgens ben ik dat bijna 20 jaar blijven doen. Dat betekende dat ik op maandagochtend vanuit Dublin naar Amsterdam vloog en op donderdagavond weer terug. Dus ik was dan drie nachten niet hier bij mijn gezin. Voor ons werkte dat, ik zou het niet snel mensen aanraden. Je krijgt dan ook niet de beste work-life balance want dat betekende dat als ik in Amsterdam was meestal ook ‘s avonds aan het werk was. Uiteindelijk heb ik in 2019 ervoor gekozen, ik heb de pensioenleeftijd nog niet bereikt, maar ik dacht wel “Dit wil ik niet meer, ik heb het nu zo lang gedaan, dit is wel klaar”, ik had die baan ook al 14 jaar gedaan en ik dacht dat het voor mij en de organisatie beter was als er eens verandering zou komen. Dus we zijn als vrienden uit elkaar gegaan. Vervolgens ben ik voor mezelf gaan werken en ik had eigenlijk gedacht nog heel veel te reizen tussen Ierland en Amsterdam maar door de Corona-crisis is dat er niet van gekomen en nu werk ik gewoon helemaal vanuit huis en ik ben eigenlijk bij voortduring thuis. Maar ik werk wel vrij veel, moet ik zeggen. Dat houdt me wel bezig, dat is natuurlijk ook een intellectuele uitdaging en het is ook een zakelijke uitdaging om natuurlijk toch te proberen als zelfstandige een inkomen te verwerven. Daar ben ik behoorlijk druk mee. Maar langs de andere kant, als het mooi weer is en ik denk “Ik ga een stuk fietsen” en ik heb verder geen afspraken, dan ga ik zo een paar uur fietsen. Die vrijheid vind ik persoonlijk heerlijk.
Amy: Je zei het al een beetje, maar hoe zorg je ervoor dat je mentaal en fysiek fit blijft?
Han: Fysiek is een uitdaging, maar ik probeer zoveel mogelijk te fietsen en wat oefeningen te doen en zo. Mentaal: lezen, Zoomen met mensen. Ik heb wekelijks een paar vaste Zoom-calls met mensen. Ik vind die crisis wel heel erg lastig, moet ik eerlijk zeggen. Het feit dat je enorm bent beperkt in je bewegingsvrijheid, dat valt mij eigenlijk zwaar. Maar het contact met anderen compenseert gedeeltelijk. Ik heb enkele vrienden waarmee we heel intensief mailcontact hebben. Dat is altijd een uitdaging, dat zijn economen, daarmee hebben we allerlei discussies. Dat is leuk, ik heb één vaste Zoom-call per week met een aantal Brabantse ondernemers. Ik vind het natuurlijk heel erg leuk om ook te horen hoe het die ondernemers vergaat. Dan zit ik ook nog wekelijks in een soort Zoom-call met andere economen. Dat is een internationale club. Dus zo blijf ik ook wel intellectueel bezig. Maar ik vind het eigenlijk wel zwaar.
Amy: Ik denk dat dat voor meer mensen geldt.
Han: Ja, zeker! Ik ben heel bevoorrecht; ik heb een groot huis, ik heb heel veel ruimte, ik heb geen kleine kinderen die ik ook nog les moet geven. Dus ik heb enorm te doen met mensen die dat wel hebben, ik heb enorm te doen met ondernemers die hun hele business aan gruzelementen zien gaan. Ik begrijp heel goed dat ik een bevoorrecht mens ben. Maar dat wil niet zeggen dat het voor mij dan zo makkelijk is.
Amy: Je gaf ook aan graag te lezen. Zijn er boeken die je anderen graag cadeau geeft of die je zo tippen aan anderen om ook te lezen?
Han: Ja, ik lees altijd graag Zuid-Amerikaanse schrijvers, dus die wil ik weleens geven maar ook wel Nederlandse schrijvers. Een paar jaar geleden had ik met mij broer een keer een afspraak dat we elkaar geen verjaardagscadeaus meer zouden geven want dat vonden we allemaal lastig. Toen heb ik ingesteld “Dan gaan we elkaar een boek geven maar dan niet kopen. Dan ga je gewoon voor je eigen boekenkast staan en dan pak je er een mooi boek uit en dan geef je dat te leen”. Ik vond het een mooie traditie, dat is niet helemaal beklijft, moet ik eerlijk zeggen. Maar het eerste boek dat ik hem toen heb gegeven was een boek van Peter Buwalda. Ik weet niet meer precies hoe dat heette maar dat vond ik een geweldig boek. Ik lees natuurlijk ook veel econome boeken, etc. Een boek dat ik zeker iedereen zou aanraden is het boek van Hans Rosling, Factfulness. Hans Rosling is inmiddels overleden. Ik probeer mij ook te verdiepen in alles wat met klimaat te maken heeft. Een aantal jaar geleden dacht ik bij mijzelf “Het is toch wel opmerkelijk dat klimaat mensen modellen hebben waarmee ze 100 jaar vooruit voorspellen en dan kennelijk met grote zekerheid allerlei voorspellingen doen terwijl economen die met economische modellen werken weten dat dat meestal binnen een paar maanden misgaat, dus hoe kan dat nou?” Toen dacht ik “Daar moet ik me eens wat meer in gaan verdiepen, daar kan ik waarschijnlijk heel veel van leren”. Toen heb ik, om de waarheid te zeggen, toch wel bemerkt dat ik dat een hele merkwaardige discussie vind. Ik vind, als je je in zo’n onderwerp verdiept moet je ook wel de discussie van alle kanten proberen te lezen. Dus ik ben op het ogenblik bezig met een boek van Patrick Moore. Patrick Moore is een Canadees medeoprichter van Greenpeace maar hij is helemaal van Greenpeace afgeraakt en is nu wat ze noemen een klimaatsverandering-cynicus of een denier noemen ze dat, een wat minder goede term. Maar ik vind dat je eigenlijk altijd moet proberen dat als je over economische of maatschappelijke problemen leest van alle kanten de boel te bekijken. Maar dat soort boeken zou ik mensen zeker aanraden. Je hoeft het helemaal niet met die mensen eens te zijn, ik heb ook altijd tegen de economen in mijn team gezegd “Als je een mening hebt is dat prima, daar word je ook voor betaald om die te hebben, maar verdiep je in wat iemand anders vindt”. Verdiep je helemaal als je iemand kan vinden die een andere mening heeft dan de jouwe. Want ofwel laat je je overtuigen, je komt tot inkeer, dat is verrijkend of je begrijpt nog beter waarom je het met die ander niet eens bent en dat is eigenlijk ook verrijkend. Alleen maar verhalen lezen van mensen die hetzelfde beweren als jij, dat is eigenlijk het domste wat je kunt doen.
Amy: Goede tip! Wie is jouw leider?
Han: Dat vind ik een heel erg moeilijke vraag. Ik ben een econoom die gelooft in de heilzame werking van het prijsmechanisme, van de markteconomie. Dus economen in die traditie spreken mij dan meer aan dan economen van de andere kant. Dus bijvoorbeeld – hij leeft niet meer – iemand als Friedrich Hayek. Dat vind ik een geweldige econoom. Als het wat platvloerser mag zijn, ik kan altijd erg genieten van Johan Derksen. Ik ben natuurlijk een voetballiefhebber dus ik mag best naar dat gekeuvel over voetbal luisteren en iemand zoals Johan Derksen, je kan zeggen van die meneer wat je wil, dat het een smakeloos type is of dat hij erg ordinair kan zijn, dat is allemaal zo, maar hij zegt wat hij vindt en hij heeft er ook altijd een toelichting bij. Daar kun je het mee eens zijn of niet, dat is prima, maar what you see is what you get. Dat vind ik wel heel erg leuk.
Amy: Ben ik nog iets vergeten te vragen?
Han: Ja, misschien nog één dingetje, maar dat had ik ook zelf wel eerder naar voren kunnen brengen. Er is op het ogenblik ook zo’n discussie over de Bernhard-belasting. In die partijprogramma’s die je langs ziet komen zie je ook de oproep staan om het voor buitenlandse beleggers moeilijker te maken om op de Nederlandse woningmarkt actief te zijn. Daar begrijp ik ook werkelijk helemaal niets van, want het feit dat dat soort beleggers daar kansen in zien is niet het probleem, dat is het symptoom van het probleem. Als je dat gaat verbieden ben je alleen maar bezig met symptoombestrijding, het zou veel verstandiger zijn om je de vraag te stellen “Hoe kan het nou dat zij daar zo geweldige kansen in zien?” Daar is nog één ander aspect aan, als wij het in ons land voor buitenlandse beleggers onmogelijk of veel moeilijker gaan maken om geld te steken in onze huizenmarkt, gaan we dat dan ook tegen onze pensioenfondsen zeggen dat ze geen geld meer zouden moeten steken in huizenmarkten en woningmarkten en onroerend goed markten elders in de wereld? Alle grote pensioenfondsen hebben uitgebreide onroerend goed portefeuilles, die zijn vaak wereldwijd verspreid. Ik weet niet wat de bedragen zijn, maar ongetwijfeld zeer grote bedragen van bijvoorbeeld het ABP zit gewoon in onroerend goed in het buitenland. Gaan wij dan tegen dat soort instellingen zeggen dat dat ook niet meer mag? Als we dat niet tegen hen gaan zeggen, zijn we dan toch niet heel erg raar bezig? Laten we hier nog eens heel goed over nadenken.
Amy: Mooie afsluiter. Ik zou je nog willen vragen om deze zin af te maken: Wonen is…
Han: Wonen is misschien wel het belangrijkste in het leven. Een kennis is overleden en die woonde in Amerika. Ze schreef me een keer dat ze zo tevreden was met haar huis, ze schreef “Als ik kom aanrijden lijkt het alsof het huis de armen spreidt om mij een knuffel te geven”. Dat vind ik wel heel erg mooi. Dus als het half kan moeten mensen echt heel erg blij zijn met hun huis, want het is ontzettend belangrijk dat je je gelukkig voelt in je huis. Wonen is mooi als je huis je een warme omhelzing geeft.
Amy: Misschien nog wel meer in deze Corona-tijd.
Han: Zeker, absoluut!
Amy: Namens Lawood mag ik je een bedankje aanbieden, bedankt voor het leuke interview!
Han: Dankjewel, Amy!
Leuk dat je luisterde naar de podcast Leaders in Wonen. Voordat we afsluiten wil ik graag de partners van deze podcast bedanken: NHG, Calcasa en Hyarchis. Vergeet je niet te abonneren bij Spotify of Apple, tot de volgende podcast!
Recente reacties