#13: Desirée Uitzetter

Transcriptie: Desirée Uitzetter

Welkom bij de podcast Leaders in Wonen. Ik ben Amy en ik ga in gesprek met de leiders in de woningmarkt. Waarom? Omdat wonen iedereen raakt. Veel thema’s in de woningmarkt vragen om een oplossing, daarom ga ik op zoek naar de antwoorden van de leiders. Bovendien wil ik deze mensen leren kennen. Wie zijn het eigenlijk en wat drijft ze? Deze podcast wordt mede mogelijk gemaakt door onze partners Calcasa, Quion en RNHB.

Amy: Vandaag ga ik in gesprek met Desirée Uitzetter, voorzitter van de NEPROM, vereniging van Nederlandse projectontwikkelingsmaatschappijen. Voordat ik met mijn gast in gesprek ga introduceer ik haar graag. Desirée Uitzetter is opgegroeid in Prinsenbeek bij Breda en studeerde Sociale Geografie aan de universiteit van Utrecht. Desirée startte haar carrière als onderzoeker en werkte bij verschillende adviesbureaus. Sinds zes jaar is ze werkzaam als directeur Gebiedsontwikkeling BPD. Daarnaast is ze voorzitter van het bestuur van de NEPROM en lid van de Raad van Toezicht bij Platform 31. Desirée is 52 jaar, is getrouwd en heeft drie kinderen. Ze woont in Udenhout en houdt in haar vrije tijd van op pad gaan met haar man en kinderen. Ze houdt ook van lezen, wandelen met de hond, kokkerellen, lekker eten en samen zijn met vrienden. Welkom, Desirée! Leuk dat je vandaag met Leaders in Wonen in gesprek wil gaan. Graag zou ik willen beginnen met de vraag of je me iets meer kan vertellen over je carrière en de keuzes die je hebt gemaakt?

Desirée: Dat is een hele leuke vraag. Ik werk bij BPD op dit moment, al bijna zes jaar, als Directeur Gebiedsontwikkeling en ik ben daarnaast sinds 2,5 jaar voorzitter van de NEPROM, onze branchevereniging. Ik ben ooit begonnen na mijn studie Sociale Geografie in Utrecht als adviseur of onderzoeker bij het NEI, Nederlands Economisch Instituut, adviesbureau, veel voor de overheid. Toen werkten we aan studies op de lange termijn. Dat paste perfect bij mijn opleiding, maar ik ben afgestudeerd in een tijd dat de banen niet voor het oprapen waren. Dat was dus best wel een spannende tijd. Ik heb eigenlijk steeds afwisselend banen gehad als adviseur of in een lijnorganisatie van een bedrijf. Ik heb de eerste jaren best wel gejobhopt. Ik heb ook een paar verschillende adviesbureaus vanbinnen gezien. Op een gegeven moment ben ik de vastgoedwereld ingerold via een baan in de supermarktwereld. Van daaruit had ik rond mijn dertigste een ambitie om bij de Big 4 consultancy bedrijven te gaan werken en ik heb open sollicitaties uitgestuurd. Uiteindelijk ben ik bij KPMG gaan werken. Daar ben ik in het vakgebied Gebiedsontwikkeling terechtgekomen. Van daaruit ben ik naar de Bank Nederlandse Gemeenten bij de BNG Gebiedsontwikkeling gegaan. Ik heb daar zeven jaar als directeur van verschillende PPS’en gefunctioneerd. BNG was eigenlijk een overstap van een behoorlijk commercieel bedrijf, KPMG, naar een wat meer publieke organisatie. Dat was voor mij een hele bewuste keuze omdat ik enerzijds ook niet als adviseur, maar veel meer met een eigen inbreng en met eigen geld wilde investeren. Weliswaar het geld van de bank, maar wel met de zeggenschap van het eigen vermogen van zo’n bank. Daarnaast ook meer de publieke sector vooruithelpen op ons vakgebied. Dus dat heb ik met heel veel plezier zeven jaar lang gedaan tot de crisis uitbrak en er geen nieuwe gebiedsontwikkelingen meer bijkwamen en we echt alleen maar bezig waren om de plekken waar we aan het ontwikkelen waren een beetje financieel gezond door de crisis heen te trekken. Toen kwam adviesbureau Stec voorbij. Na een paar gesprekken ben ik overgestapt, terug de advieswereld in. Dat was voor mij inderdaad een stap, een soort cirkel die rond was. Ik heb verschillende banen gehad in het gebiedsontwikkelingsvak. Uiteindelijk ging ik weer een soort van terug bij de basis, daarover adviseren. Stec was zeker in die tijd een bureau met een enorme drive en ambitie. Dubbelen en verbreden was het motto destijds. Ik ben daar in 2010 begonnen, ik heb een goede tijd gehad tot in 2015 BPD contact opnam omdat Friso de Zeeuw vertrok en er een hele mooie positie vrijkwam. Dus ik ben wel iemand die kansen krijgt en de kansen ook grijpt. Dat is me steeds wel goed afgegaan.

Amy: Wat vind je zo mooi aan het gebiedsontwikkelingsvak?

Desirée: Dat zijn heel veel verschillende zaken. Het proces waarin het tot stand komt, je hebt met heel veel verschillende belangen te maken en met behoorlijk forse investeringen. Dat is de ene kant. De andere kant, je ziet altijd het resultaat. Uiteindelijk wordt er iets gebouwd of gerealiseerd, een gebied wordt ontwikkeld. Dus het samenbrengen van al die belangen en zorgen dat je stappen vooruitzet en anderzijds echt het creëren. Zorgen dat er dingen voor elkaar komen, dat er een nieuwe woonwijk komt of een bedrijventerrein of wat dan ook.

Amy: De afgelopen 2,5 jaar ben je bij NEPROM. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen?

Desirée: We zitten gewoon middenin een nieuwe crisis. We realiseren veel te weinig woningen in ons land. Dus de uitdaging bij NEPROM zit vooral in zorgen dat de positionering van ons vak ook gewoon sterker wordt en beter wordt begrepen aan de andere kant van de tafel. Dus gebiedsontwikkeling, maar ook projectontwikkeling gaat altijd over samenwerken. Wat NEPROM doet is het vooruitkijken, “Wat komt er op onze sector af? Hoe kunnen we ons daar zo goed mogelijk op voorbereiden?”, maar ook zorgen dat je in beeld bent en dat je mee kan praten, dat je aan kunt schuiven bij de politiek om ook daar je goede intenties en ook de bedoelingen heel goed en scherp voor het licht kan brengen.

Amy: Hoe zorg je ervoor dat je ook echt die lobby kan voeren?

Desirée: Dat doe je als organisatie door je pijlen te richten op een aantal thema’s die je belangrijk vindt. Een thema wat ook continu terugkomt, even los van de samenwerking – dat doen we ook nadrukkelijk meer dan in het verleden – samenwerken met andere brancheorganisaties. Zelf de agenda voor een deel bepalen. Maar ook “Waar en hoe kunnen we zorgen dat er voldoende woningen gebouwd worden?” Dat de verstedelijking in ons land, dus niet alleen het bouwen van woningen, inclusiever wordt, duurzamer, beter aangesloten op de netwerken in ons land. Daar zijn we eigenlijk vanuit NEPROM al zo’n vijf jaar geleden mee begonnen, met een studie die uiteindelijk in een manifest is beland, Thuis in de Toekomst. Hoe willen mensen wonen in de toekomst, hoe willen mensen werken, hoe willen ze leven? Hoe kunnen we ons daar zo goed mogelijk op voorbereiden? Daar hebben we ook al in geconstateerd dat er op heel veel plekken gebouwd moet worden, heel veel binnenstedelijk. We doen ook massaal herstructureringen, dus de eenzijdige woonwijken verder differentiëren en verdichten op een goede en betaalbare manier. Het transformeren van bedrijven trainen naar woongebieden of nieuwe stadsdelen. Maar ook op een hele goede manier kijken hoe je aan de randen van de stad nog goede nieuwe woonwijken kunt realiseren. Daar zijn we als NEPROM met onze hele vak gemeenschap wel echt werk van aan maken, van “Hoe doe je dat? Hoe laat je de goede voorbeelden zien? Wat zijn ook de knelpunten of de belemmeringen? Waarom bouwen we niet meer dan die woningen die we nu bouwen? Dat zijn er nu ongeveer 70.000, we moeten naar de 100.000. Dat is echt een enorme inspanning. Hoe kunnen we met elkaar werk maken dat dat ook echt gaat gebeuren?” Dus we schetsen een beetje de beelden en de manieren waarop dat zou kunnen. Tegelijkertijd zijn we als NEPROM nu ook vanuit de Actieagenda Wonen, waar ik je ook al eerder over gehoord heb, actief geweest, bezig met die 1 miljoen woningen bouwen. Er staan een aantal punten in die Actieagenda, die pakken we nu ook beet. Eén daarvan is, wat ons betreft, de allerbelangrijkste: Hoe zorg je ervoor dat de procedures en de processen tussen ontwikkelaars, bouwers, maar ook bewoners en de gemeentelijke organisatie die toch de zeggenschap heeft op waar we mogen bouwen, dat je die procedures kunt versnellen en versoepelen? We zijn nu ook met elkaar bezig om dat heel goed in beeld te brengen. Waar loopt het mis? Hoe kan dat sneller? Dus we weten dat nog niet exact, maar dat gaat wel in de loop van dit jaar tot resultaten leiden. Dan hebben we iets liggen en dan zeggen we met elkaar “Hoe kan het dan sneller? Laten we dat dan ook gaan doen.”

Amy: Dus dat is ook echt samenwerken met al die branchepartijen om ook helder te krijgen hoe je dat ook echt aan kan gaan pakken. Daar komt misschien dan ook het stukje onderzoeker naar voren in je werk. De NEPROM is natuurlijk opgericht in de basis ter bevordering van de samenwerking tussen overheid en ontwikkelaars. Zou je me iets meer kunnen vertellen over hoe die samenwerking met de overheid nu is en hoe dat ideaal zou moeten zijn?

Desirée: Ja, de overheid waar je als ontwikkelaar het meest mee samenwerkt is de lokale overheid. Dus de gemeente, daar worden de bestemmingsplannen en omgevingsplannen gemaakt en in procedure gebracht. Daarnaast hebben we ook een provinciale overheid en een rijksoverheid. Dus als ik het heb over het bevorderen van de samenwerking zit dat vooral met de gemeentelijke overheid. Dat zou idealiter wel zijn dat je elkaar heel goed begrijpt en weet wat je van elkaar kan verwachten en hoe je elkaar misschien ook wel tot het uiterste kunt brengen om het goede te doen voor de plek die je wil ontwikkelen. Dat gaat de laatste jaren niet altijd vanzelf. Dus er zijn plekken waar het echt heel goed samen gaat, waar overheid en marktpartij elkaar heel goed begrijpen, elkaar ook weten in te zetten voor nieuwe uitdagingen. Een voorbeeld is Zwolle. De gemeente Zwolle heeft al sinds zo’n 15 jaar een vrij intensieve samenwerking met marktpartijen in die regio. Dus ze weten “Wie is actief binnen onze stad? Wat doen ze?” Die marktpartijen onderling hebben ook veel contact met de gemeente. Consilium heet dat gremium. Daar heb je misschien ook al eerder over gehoord. Daar worden ook zaken uitgewisseld over de woningmarkt, knelpunten, hoe die opgelost kunnen worden. Ook knelpunten die de overheid ervaart in haar eigen apparaat of in de uitdagingen: “Als we over tien jaar naar Zwolle kijken, waar willen we dan staan? Hoe kunnen jullie marktpartijen ons daarbij helpen?” Dus daar wordt heel erg goed en vrij open samengewerkt om elkaar beter te begrijpen, maar ook elkaar in hun kracht te zetten. Dat zou je eigenlijk wel willen, dat je gewoon een gezonde samenwerking weet te creëren. In het gebiedsontwikkelingsvak heb je het liefst, als je grote gebieden gaat ontwikkelen, een samenwerking waar je als gemeentelijke overheid en marktpartij echt samen in zit. Dus dat je samen verantwoordelijk bent, PPS (publiek-private samenwerking) met de gezamenlijke inbreng van geld, mensen en ook dat je samen verantwoordelijk bent voor het geheel wat er gecreëerd wordt. Dat is in mijn ogen wel de beste manier om gebiedsontwikkeling te bedrijven.

Amy: Waarom lukt dat niet overal?

Desirée: Gemeentes zijn sinds de vorige crisis – dat is best alweer een tijdje geleden – behoorlijk teruggekomen van actieve grondpolitiek en van investeren in gebiedsontwikkelingen met eigen geld omdat ze toen heel veel verlies hebben geleden. Er is heel veel geld afgeboekt op grondposities die gemeentes hadden. Dat is aan de marktkant net zo hard gebeurd. Er zijn behoorlijk wat marktpartijen die het niet overleefd hebben. Dus dat heeft iedereen behoorlijk hard geraakt, maar gemeentes zijn daar toch dusdanig van geschrokken dat ze dat niet zomaar weer aandurven. Plus de gemeentelijke begroting van nu heeft niet zo veel ruimte meer voor dit soort investeringen.

Amy: Hoe zou de rol van de overheid er volgens jou dan echt uit moeten zien?

Desirée Uitzetter achter de microfoon na afloop van het interview met Amy Reijgersberg van Leaders in Wonen.

Desirée: Dat is niet één rol, maar wat ik het belangrijkste vind en wat ik eigenlijk nu mis is dat we echt vooruitkijken waar we naartoe gaan in dit land. Dan heb ik het over het niveau van de rijksoverheid, maar ook veel gemeentes. De politiek is best kortzichtig. Om grote aantallen woningen te realiseren moet je echt op de lange termijn gaan investeren in infrastructuur. Ook in natuurgebieden, een soort van ruggengraat van ons land. Daarbinnen moeten er dan woongebieden ontwikkeld worden of nieuwe stadsdelen of stadswijken. Maar dat lange termijn denken, dat zit er niet zo in. We zijn liever bezig met maatregelen nemen die voor de korte termijn heel belangrijk en interessant lijken dan echt doordenken “Wat betekent dat over tien jaar? Kan ik dan ook structureel iets veranderen?”

Amy: Je hebt nu natuurlijk ook te maken met echt een ongekend hoog woningtekort. Hoe kunnen we dat dan beter gaan vormgeven?

Desirée: Wat mij betreft zou je dat op de regionale schaal moeten gaan organiseren. Dus niet één gemeente, maar misschien wel een woonregio. Daarvan hebben we er ongeveer veertig in Nederland, en dat een rijksoverheid een soort van prestaties gaat neerleggen in die regio. De regio’s samen, onderling, met elkaar, dus de verschillende gemeentes, maar ook met marktpartijen samen en met andere investeerders, waar gaan we die woningen realiseren? Waar kan het sneller en wat voor programma hoort erbij, voor welke mensen bouwen we deze wijk? Hoe zorgen we dat die goed wordt aangesloten op de stad? Hoe zorgen we ook dat die doorstroming bevordert uit een bestaande woningvoorraad? Dat soort zaken, dat zou je eigenlijk op dat schaalniveau willen hebben. Daarvoor hebben wij eigenlijk de RIAs ontwikkeld, regionale investeringsagenda’s. NEPROM is daar één van de aanstichters van. We hebben het nu de hele tijd over wonen, maar we hebben het eigenlijk over verstedelijking, maar ook mobiliteit, de economische bedrijvigheid, ook winkels en voorzieningen, natuur, water, de uitdagingen van deze tijd gaan veel meer over het klimaat dan hoe we het er nu over hebben in dit gesprek. Wonen is een soort van rode drager van al die andere ontwikkelingen, omdat er woningen nodig zijn kan je ook meteen investeren in een hele hoop duurzaamheidsmaatregelen die goed zijn voor de natuur, voor het klimaat, voor de waterberging wellicht en wat er nodig is op die plek. Dus het gaat over al die opgaven waar we als land voor staan, hoe integreer je die op een goede manier? Wat ons betreft zou je dus op die regionale schaal divisies moeten maken voor de komende tien tot twintig jaar en daar ook commitment van investerende partijen op moeten binnenhalen en krijgen en dan samen aan de bak om het uit te voeren. Al die regionale plannen opgeteld, die moeten voor heel Nederland bijdragen aan de opgave zoals de nationale omgeving ze heeft verwoord. Dus wat wij betreft zou een rijksoverheid dit moeten stimuleren, die regionale samenwerking en ook de prestaties op die regionale schaal moeten gaan afdwingen, daar ook middelen voor hebben vanuit bijdragen of subsidiëren van tekorten. Het liefst ook nog wat mensen met mandaat en met kennis van zaken die met zo’n regio mee kunnen doen.

Amy: Dit heb ik inderdaad ook eerder gehoord van Marja Appelman. Die zegt “Vanuit de politiek en vanuit stakeholders moeten we elkaar kunnen aanspreken en die afspraken moeten ook afdwingbaar zijn.” Vanuit de politiek is er ook wel behoefte aan om dat met elkaar af te spreken. Ik zou denken “Dat gaat dan komen.”

Desirée: Dat is best leuk en mooi dat Marja dat zegt en ik ben het ook met haar eens. Maar de politiek in de Tweede Kamer besluit op incidenten en is zich onvoldoende bewust wat zo’n lange termijnstrategie dus betekent, dat je niet elke paar maanden een besluit kunt nemen wat de woningmarkt, dus ook wat partijen die investeren in de woningmarkt, helemaal van slag brengt en dus hele fundamentele investeringen op het spel zet. Het besef lijkt er soms politiek niet te zijn, dat het zo belangrijk is om stabiel te zijn een aantal jaar op dit vakgebied.

Amy: Zoals je zegt, ik denk dat het heel mooi is als je wonen veel breder trekt en als je dat eigenlijk als aanjager voor alle andere zaken die je ook aan moet pakken neer kan zetten. Maar er zijn hele grote uitdagingen, dat begrijp ik ook vanuit jou. Maar waar word je nu heel blij van of waarvan denk je “Dit hebben we eigenlijk toch heel mooi neergezet”?

Desirée: Ik word er altijd wel blij van als een hele samenwerking helemaal klopt. Dus als je gewoon met de goede partijen een heel mooi plan maakt en daar ook werk van maakt om dat uit te voeren. Je hebt altijd wel tegenslagen, maar dat iedereen wel achter zo’n plan blijft staan en ervoor blijft gaan. Een voorbeeld uit onze BPD-portefeuille is Waalfront in Nijmegen. Dat is al een project wat bijna twintig jaar loopt voor ons. Dat loopt ook nog wel tien of vijftien jaar. Dat is een transformatie van een oud bedrijventerrein. Dat heeft best wel wat hobbels meegemaakt de afgelopen tijd, maar als je daar nu rondloopt en ziet hoe prachtig het wordt en hoe het ook steeds inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Een gebiedsontwikkeling duurt gewoon meerdere jaren, dus je kan bij de start niet bedenken hoe het over twintig of dertig jaar uitpakt. Dus wat ik daar zie is wel inspelen op wat er nog extra kan of wat er nog beter kan. De samenwerking met de gemeente Nijmegen loopt daar ook heel erg goed. Dus dat is een voorbeeld van als het helemaal klopt. Ook al zit je af en toe met elkaar in de knel of heb je onenigheden, daar weet je toch uit te komen.

Amy: Ik ben wel benieuwd, als we het echt hebben over wonen, ik had een eerder gesprek met Huib de Mulder en hij gaf aan “BPD heeft ook allemaal verschillende structuren en als je dan kijkt naar wonen in de toekomst, dat dat misschien ook anders vormgegeven moet worden.” Zou je daar iets meer over kunnen vertellen vanuit BPD?

Desirée: Continu onderzoeken wij “Hoe willen mensen wonen? Wat voor toekomsteisen of wensen zijn er?” Zo hebben we ook een visie op wonen en zorg ontwikkeld binnen ons bedrijf. We hebben daar ook een aantal ambities afgesproken dat we daar in elke gebiedsontwikkeling echt specifiek een deel van de woningen voor uitrusten. Dus zulke zaken hebben we binnen ons bedrijf wel breed geïncorporeerd, dus dat is een voorbeeld. Daarnaast zijn we ook aan het kijken hoe je veel meer in de communities die we bouwen door de wijken die we maken – dat deden we eigenlijk altijd al en dat wordt nu steeds bewuster gedaan – “Hoe kan je in een heel vroeg stadium de mensen al mee laten denken over hun toekomstige woonomgeving?” Er zijn ook projecten waar we gezamenlijke ruimtes hebben, wat je nu steeds vaker ziet. Dus de woningen zijn al relatief bescheiden of klein. Maar je hebt een aandeel gezamenlijke ruimtes of logeerkamers waar je samen gebruik van kunt maken. Dat soort zaken, daar zijn we wel mee bezig, en met verduurzaming uiteraard. Dus hoe ver gaan we in het terugdringen van energiegebruik, maar ook van circulair hergebruik van bouwmaterialen? Daar hebben we ook al een paar projecten in en daar leren we van, we proberen dat uit te breiden.

Amy: Een ander thema wat natuurlijk superbelangrijk is, is dat er betaalbaar gebouwd wordt. Dan moet je ook nadenken over hoe je dan gaat bouwen zodat het betaalbaar blijft. Zou je jouw ideeën daarover kunnen delen?

Desirée: Eigenlijk is het belangrijkste wat ons betreft en wat mij betreft dat je gewoon naar grotere wijken toegaat, dus dat je grotere gebiedsontwikkelingen op de kaart weet te zetten. De schaal helpt om het betaalbaar te krijgen. Plekken die niet bij aanvang al heel duur zijn en een markt die wat meer in evenwicht is. Dus omdat we nu zo uit balans zijn en de rente zo laag is schieten de huizenprijzen echt de pan uit. Wat ons betreft zijn grote gebiedsontwikkelingen belangrijk waar je het liefst het perspectief hebt op duizenden woningen realiseren, waar je gewoon verwervingskosten aan de grond zag liggen die nog redelijk zijn, waar ook de infrastructuur op een goede manier aan te takken is, daar kan je ook betaalbaarder bouwen. Maar het begint wel bij meer bouwen, veel meer bouwen.

Amy: Waar liggen verder nog kansen voor de woningmarkt?

Desirée: Aan de bouwkant wordt ook volop geïnnoveerd om te kijken “Hoe kan je goedkoper bouwen of meer modulair bouwen?” Dus in hoge tempo’s, schaal, een andere manier van bouwen, dat helpt ook om betaalbaarheid te bevorderen. Binnen BPD hebben we ook een woningfonds sinds 1,5-2 jaar. Volgens mij heeft Huib daar ook iets over gezegd, dat we middel dure huurwoningen ook in eigen bezit houden. Dus we zijn niet alleen gebiedsontwikkelaar, maar ook belegger, we blijven langjarig betrokken.

Amy: Is er volgens jou ook nog een misperceptie in de markt of iets waar er volgens jou veel meer aandacht op moet komen als we het hebben over de woningmarkt?

Desirée: De misperceptie is misschien ook dat we veel te veel praten erover, volgens mij moeten we echt aan de slag. Er moet echt een plan komen van “Hoe gaan we dit fiksen? Hoe gaan we aan de bak om het ook te doen?” Dus het uitvoeren, hoe krijg je dat weer opeen?

Amy: Zijn er andere punten rondom de woningmarkt waarvan je zegt “Dat vind ik nog belangrijk om aan te halen”?

Desirée: Het kernpunt, we hebben het over de woningmarkt, maar eigenlijk is de woningmarkt – zeker als je het hebt over de nieuwbouwmarkt – geen markt. Een markt is als vraag en aanbod vrijelijk tot stand komen. Op dit vakgebied is het de overheid die bepaalt waar er gebouwd mag worden, hoeveel er gebouwd mag worden, in welk tempo er gebouwd mag worden. Dus er wordt heel vaak gesproken over een markt die uit balans is, maar eigenlijk is een schaarste die we nu kennen zelf gecreëerd. Die hebben we de afgelopen jaren met elkaar in stand gebracht omdat we geen nieuwe plannen hebben gemaakt. Dus wij zijn marktpartijen, maar eigenlijk is het geen vrije markt. Dus je bent heel erg afhankelijk van de ruimte die je krijgt van de rijksoverheid en van de lokale overheid.

Amy: Zou dat anders moeten zijn volgens jou?

Desirée: Wonen is ook een grondrecht; dat staat in onze grondwet. Dus de overheid moet zorgen voor voldoende woonvoorzieningen en dat is wel een kerntaak van de overheid. Ik vind dat het terecht is, maar ik vind het zorgwekkend als er dan onvoldoende gebruik wordt gemaakt of geluisterd wordt naar de ervaringen van marktpartijen en de kansen die marktpartijen zien. Er wordt heel snel gedacht “Het is voor eigen gewin” of “Het is om er alleen maar zelf beter van te worden. “Maar mijn ervaring, ik werk bij BPD, dat is één van de grotere ontwikkelaars, maar door mijn rol bij NEPROM kom ik bij heel veel andere partijen en als ik zie met welke drive mensen bezig zijn met het goede te doen en mooie plannen te maken, dan vind ik het toch heel jammer dat je heel makkelijk in die hoek wordt geduwd. Want het gaat je alleen maar over het geld verdienen terwijl het gaat over duurzame nieuwe woongebieden maken op een hele verantwoorde manier samen met de overheid.

Amy: En voor jezelf, wat is voor jou de drijfveer om te doen wat je doet?

Desirée: Dat is wel dat; ik vind dat publiek en privaat elkaar veel beter moeten willen begrijpen. Dus alles wat helpt om de zichtbaarheid van onze sector te vergroten, dat ligt ook wel in mijn aard om daarmee aan de slag te gaan. Dat vind ik leuk.

Amy: En hoe doe je dat?

Desirée: Door van me te laten horen. Ook door te kijken, met name samen met NEPROM-leden, hoe we onze sector nog beter voor het voetlicht te brengen. Wat voor plannen vinden we dat er op de kaart moeten komen? Laten we dat dan ook samen gaan doen. Dat doe ik ook door bijvoorbeeld met die Actieagenda Wonen mijn vinger op te steken en te zeggen “Voor de komende marktpartijen wil ik wel graag als Time Stamp [00:25:59] optreden.”

Amy: Door echt die plannen te maken en ook die actie eraan te koppelen?

Desirée: Ja. En te blijven drukken op uitvoerbaarheid van de dingen die je bedenkt. Dus niet alleen maar mooie ideeën, maar ook: Hoe krijgen we dat uitgevoerd? Vanaf het begin al erover praten, hoe je dat gaat doen.

Amy: Hoe verander je ook echt zaken binnen je eigen organisatie?

Desirée: Er gaat hier heel veel goed, dus de noodzaak van veranderen is niet altijd even makkelijk aantoonbaar. Maar wat we wel doen, binnen ons bedrijf heb ik samen met collega’s een Academie Gebiedsontwikkeling opgetuigd. Die heeft wat vertraging opgelopen door corona, maar daarmee zijn we wel aan het kijken “Wat zijn de nieuwe ingrediënten voor de toekomstige gebiedsontwikkeling? Waar moeten wij ons op bekwamen? Wat betekent dat voor de manier waarop we ons werk doen of hoe we ons opstellen en hoe we leiderschap proberen te nemen in dat soort processen?” Dus zo probeer je wel te veranderen of de eigen mensen nog meer betrokken te maken en ook met elkaar kennis te laten uitwisselen. We hebben wel binnen ons bedrijf elke drie jaar een strategische koers waar we mee aan de slag gaan. Eén van de belangrijke elementen is steeds wel gebiedsontwikkeling in te gaan, hoe doe je dat? Hoe kun je grotere gebiedsontwikkelingen als BPD nog slimmer aanpakken en daar grip op krijgen? Daar zijn we wel continu mee bezig en dat doen we door het te verkennen: “Wat doen we nu al? Wat kunnen we van daaruit uitbreiden?” Maar ook door te kijken “Wat gebeurt er om ons heen? Wat gebeurt er in het buitenland? Wat leren we daarvan?” Ook bijvoorbeeld met mobiliteit met een klein clubje te duiken “Wat komt er op ons af? Nieuwe vormen van mobiliteit. Hoe kunnen we dat toepassen in onze gebiedsontwikkelingen?” Dus dat gaat ook over de andere grote thema’s. Ook op duurzaamheid zijn we vooruitstrevend.

Amy: Waar ben je het meest trots op in je loopbaan tot nu toe?

Desirée: Dat heb ik nooit zo, dat ik dan trots op iets ben. Als ik terugkijk heb ik wel mooie stappen gezet, ook leuke banen gehad. Ik heb me steeds verder kunnen ontwikkelen en ook een enorm breed netwerk weten op te bouwen van mensen.

Amy: Zijn er mensen in het bijzonder geweest die jou hebben geïnspireerd?

Desirée: Als ik terugkijk naar mijn opvoeding is mijn vader wel belangrijk geweest in dat opzicht. Ik ben de jongste van drie kinderen en mijn vader en moeder hebben allebei niet eens de middelbare school doorlopen, dus die hadden altijd wel zoiets van “Je moet gewoon het maximale uit jezelf halen op school. Als het erin zit, moet het eruit komen.” Dus ik ben wel opgevoed van “Niet zeuren, gewoon werken en doorgaan.” Mijn vader was ook altijd wel met de publieke zaken bezig en het goede doen, ook vakbondswerk en ook mensen die het minder hadden vooruithelpen. Dus ik ben daar wel door geïnspireerd en ook wel in een soort van boost gekomen van “Ik ga gewoon mijn best doen.” Ik was ook een vrij serieuze puber die ook de wereld wilde verbeteren, armoede en honger wilde oplossen, ik kon daar echt uren over praten met mijn vader. Dat heeft er ook toe geleid dat ik sociale geografie ben gaan studeren, eigenlijk met een soort insteek van “Ik ga geografie van ontwikkelingslanden doen en dan ga ik bij een NGO werken.” Maar uiteindelijk was ik op de middelbare school echt een econoom- en wiskundeknobbel, dus ik ben wel die economische hoek ingegaan. Van daaruit een beetje in die hoek van het goede willen doen, ook die publieke zaak heel serieus nemen en daar gewoon stappen in zetten. Dus dat is een hele belangrijke geweest. Mijn baan bij KPMG was ook wel een goede met leidinggevenden die me ook wel hebben geholpen om meer te focussen, om meer te kiezen van “Waar wil je nou echt voor gaan?” Dus dat soort inspiratie dichtbij, dat heeft me wel geholpen.

Amy: Als je kijkt naar wonen, hoe ben je eigenlijk zelf ooit gestart op de woningmarkt?

Desirée: In een studentenkamer in Utrecht. Ik ben vanuit Prinsenbeek bij Breda verhuisd naar Utrecht, het was in die tijd ook al heel moeilijk om een kamer te vinden. Dat was via-via-via. Een goede vriendin van mijn vader woonde daar ook, dus ik heb eerst bij haar in huis gewoond en toen heb ik een eigen kamer gevonden. Van die ene kamer ging ik door naar de volgende kamer en dan nog een paar. En uiteindelijk heb ik ook nog een tijdje gehuurd, samengewoond in Amsterdam. Eind jaren negentig heb ik een heel klein arbeidershuisje in Utrecht gevonden, dat kon ik toen kopen. Van daaruit verder en steeds weer stappen gezet.

Amy: Ik ben nog wel benieuwd hoe je de verhouding werk en privé combineert.

Desirée: Normaal heb ik het best heel druk. Ik woon ook niet om de hoek; ik werk in Amsterdam of in Den Haag met NEPROM en ik woon in Brabant. Dus ik ben best laat thuis en vroeg weg. Mijn man doet heel veel thuis. Die is aan de lat om eten te koken en boodschappen te doen.

Amy: Is dat altijd zo geweest?

Desirée: Nee. Dat is eigenlijk sinds ik deze baan heb, dan is mijn agenda wel wat voller. En zeker met NEPROM erbij.

Amy: Hoe combineer jij die meerdere functies die je nu hebt?

Desirée: Dat gaat bijna vanzelf, maar soms lijdt BPD wel wat onder NEPROM want NEPROM vergt met tijd en wijle echt wel mijn halve werkweek op. Dat is schipperen en proberen om collega’s ook gewoon wat hulp te vragen.

Amy: Hoe blijf je mentaal en fysiek fit?

Desirée: De vraag is of ik dat wel ben. Ik sport heel onregelmatig dus dat houdt mij niet fysiek fit. Ik wandel wel graag en wij hebben sinds een half jaar een hond, dus dat is ook verplichte kost. Dat is fijn. Dan kan ik ondertussen naar een podcast luisteren, bijvoorbeeld. Daarnaast heb ik een paar maanden geleden yoga opgepakt, ik ben eigenlijk begonnen omdat ik weer wat last kreeg van mijn rug. Dat heb ik al vaker gehad, en dat bevalt ook wel goed om te ontspannen. Verder, als ik thuis ben, ben ik ook wel thuis. Dat probeer ik. Ik heb drie kinderen, dus die houden mij ook best wel met beide benen op de grond.

Amy: In het volgende interview spreek ik Martin van Rijn, voorzitter van Aedes. Welke vraag zou je hem willen voorleggen?

Desirée: Dat is een leuke. Met Martin heb ik heel intensief opgetrokken voor de Actieagenda Wonen. Ik zou hem wel willen oproepen dat we echt werk maken van die 1 miljoen woningen die we daarin hebben opgenomen. Welke vraag zullen we daaraan koppelen? Hoe kunnen we nog beter samen dat plan uitvoerbaar maken? Welke quick wins of snelle stappen ziet hij voor ons gezamenlijk om beet te pakken?

Amy: Zijn er nog punten waarvan je zegt “Die zou ik tot slot nog willen meegeven aan de luisteraar”?

Desirée: Ik wil tot slot met name nog meegeven in mijn mening, en ook in BPD’s mening en veel ontwikkelaars, wonen is geen beleggingsobject. Heel vaak wordt gedacht “Wonen, vastgoed, beleggen. ” Wonen is echt een eerste levensbehoefte en echt cruciaal voor mensen. Dus er rust een enorme verantwoordelijkheid op ons gezamenlijk om dat goed voor elkaar te krijgen. We moeten dat ook echt samen doen, ook met en voor de bewoners.

Amy: Tot slot zou ik je willen vragen de volgende zin af te maken. Wonen in 2030…

Desirée: Wonen in 2030 is wat mij betreft geen voorrecht meer voor mensen met een dikke portemonnee, maar voor heel veel mensen bereikbaar.

Amy: Dankjewel! Namens Lawood mag ik je een bedankje aanbieden.

Desirée: Leuk!

Leuk dat je luisterde naar de podcast Leaders in Wonen. Voordat we afsluiten wil ik graag de partners van deze podcast bedanken: Calcasa en RNHB en Quion. Vergeet je niet te abonneren bij Spotify of Apple, tot de volgende podcast!

Recente reacties